Een andere woning betrekken. Sommige mensen blijven hun leven lang wonen in hun geboortehuis. Ik hoop deze week mijn 21e postadres te krijgen.
Tweemaal verhuisd met het ouderlijk gezin: van Veenendaal naar Rilland en vandaar naar Rijssen. Daarna in twee verschillende internaten van de Driestar gewoond. Vervolgens een korte betrekking in IJsselstein. Daarna vier verschillende kazernes tijdens de militaire diensttijd, namelijk in Blerick, Kampen, Middelburg en in kamp Waterloo. Voor de studie theologie verhuisd naar Utrecht. Een klein jaar als onderwijzer in een kosthuis in Moerkapelle. De eerste dertien jaren van ons huwelijk in vier verschillende woningen in Ridderkerk. Tien jaar in Rotterdam-Zuid in de pastorie aan het Mijnsherenplein. Vijf jaar in Vlaardingen in het Van Heutszpark en vijf jaar in Nunspeet, naast de kerk aan de Aarweg. Nu zowat vier jaren in Apeldoorn in een prachtige pastorie, waar de dozen gepakt staan voor de verhuizing naar de Patijnweg in Goes.
Je voelt je dan wel een zwerver op deze wereld. Van Seneca moest ik destijds zijn brieven aan Lucilius vertalen en ik herinner me nog levendig de zin die ik vanuit het Latijn naar me toehaalde: „Een boom die je dikwijls verplant, gedijt niet.” Van de vruchtbomen die ik overal in de tuinen plantte, zal dit zeker gelden. In Vlaardingen liet ik daarom onder andere een prachtige, rijk dragende abrikozenboom achter. Zal ik dan nu ook de jonge kersenboom, die dit jaar zo veel vrucht gaf, maar laten staan? En ook de kiwi, waar 75 mooie vruchten aan hangen? Inderdaad zal het hun vruchtbaarheid schaden als ze telkens mee moeten verhuizen.
Je kunt er evenwel niet onderuit die waarheid van Seneca ook naast je eigen levensboom te leggen. Moet die ook niet diep wortelen op de plaats waar ze groeien mag? Jazeker! Alleen is die plaats niet aan de aarde gebonden! Het is intens verdrietig als onze vruchtbaarheid uit deze wereld zou moeten komen. En uit onszelf komt ze ook niet.
En is er iets van natuurlijke liefde, dan is dat vrucht van algemene genade. God is goed voor slechte mensen. Maar daardoor hebben we geen vruchten voor de eeuwigheid. Die komen er alleen als onze levensboom overgeplant wordt door bijzondere, hart- en levensvernieuwende genade.
Daarvan lezen we in Psalm 92: „Die in het huis des HEEREN geplant zijn, dien zal gegeven worden te groeien in de voorhoven onzes Gods. In den grijzen ouderdom zullen zij nog vruchten dragen; zij zullen vet en groen zijn. Om te verkondigen, dat de HEERE recht is; Hij is mijn Rotssteen, en in Hem is geen onrecht.” (Ps. 92:14-16).
Ten diepste gaat het daar over een levensboom die zijn sappen krijgt uit Christus. Als hij overgeplant wordt naar het voorhof, dan betekent dit dat hij komt te staan bij het altaar, waar het bloed de aarde doordrenkt. Het is een teken van het bloed van Christus, van Zijn sterven om eeuwig leven te verwerven. Wie leert leven van Zijn verdiensten, wordt vruchtbaar gemaakt! En wie daaruit gevoed wordt -want Zijn vlees is waarlijk spijs en Zijn bloed waarlijk drank- kan van niets anders leven. Zo’n boom wordt op aarde nooit meer verplant.
Eens komt er dan nog een verhuizing: naar de gewesten van eeuwige heerlijkheid. Wat een onuitsprekelijk wonder als dat ons deel eens mag zijn. Dan moeten we hier op aarde toch één verhuizing of overplanting zeker leren kennen: naar het huis des Heeren.
Apeldoorn, ds. C. J. Meeuse