„Big City? Dat spel wordt nooit saai.” Matthijs Vroegindeweij (17) uit Dodewaard is weg van het bordspel waarbij kantoorgebouwen, postkantoren en warenhuizen als paddestoelen de grond uit rijzen. „Met logisch denken kom je er wel.”

Aanschaf: „Deze zomer kreeg ik Big City voor mijn verjaardag. Ik had er nog nooit van gehoord. Ik zag het spel in de winkel staan en dacht: Ziet er goed uit. Op de achterkant van de doos stond dat het om tactiek, planning en strategie gaat. Dat sprak me wel aan. Een spel voor logische denkers, zoals ik.”

Gebruik: „De stad bestaat uit negen wijken. Deze ga je vol bouwen. Dat kan met kavels, kantoren, warenhuizen, trambanen, noem maar op. Alles levert punten op. Maar het maakt wel verschil waar je iets plaatst. Bouw je iets in de binnenstad, dan kan dat soms minder punten opleveren dan wanneer je een gebouw aan de rand van de stad neerzet. Ook de grootte van het gebouw is bepalend voor het aantal punten dat je krijgt. Er zijn allerlei regels die aangeven wanneer je iets wel of niet mag bouwen. Het draait erom dat je de meeste punten hebt als alle kavels zijn bebouwd.”

Leuk: „Geluk speelt in Big City een kleine rol. Je moet gewoon stevig nadenken waar je iets gaat bouwen en hoeveel punten dat oplevert. Het is handig dat je een overzichtskaart krijgt waarop staat hoeveel punten de gebouwen op verscheidene locaties opleveren. Het is ook leuk dat je iemand kan plagen. Als je een fabriek in een gebied neerzet, kunnen andere spelers kaarten van dat gebied niet meer gebruiken. M’n pa doet dat nogal eens. Dan is het frustrerend. In de handleiding staat ook een aantal gebruikstips. Deze kunnen het spel leuker maken. Ook werkt Big City verslavend. Als ik op een paar punten verlies van m’n vader, wil ik hem graag in een volgend potje eruit spelen.”

Lastig: „De tramrails zijn klein uitgevallen. Het is priegelwerk om ijzeren pinnetjes van nog geen halve centimeter groot in het bord te duwen.”

Met wie: „Meestal speel ik met m’n vader, m’n broertje en m’n vriendin. Soms neem ik het spel mee naar vrienden.”

Hoe vaak: „Ik doe dit spel ongeveer één keer per drie weken. Dat mag van mij wel vaker. Maar ja, je bent afhankelijk van andere spelers. Meestal duurt het spel maximaal anderhalf uur. Maar ik geef eerlijk toe: We spelen erg relaxt.”

Heb jij een favoriet bordspel? Mail of schrijf naar de Achterkrant.