Na het overlijden van zijn moeder bleef hij alleen achter, Daan Frederiksen. ”Daantje”, noemden we hem, want hij was klein van postuur.
Hij woonde in Rotterdam-Zuid in een kleine bejaardenwoning, op de plaats waar voor de Tweede Wereldoorlog het vliegveld Waalhaven gelegen had. Hij had een verstandelijke handicap en was altijd present op gehandicaptenmiddagen. Tijdens gehandicaptendiensten zong hij boven allen uit. Toch woonde hij zelfstandig, en dat ging net. Hij kookte zelf en hij kon ook lezen. Beide deed hij omdat hij honger had. Honger in zijn lichaam en honger in zijn ziel.
Als ik bij hem kwam, kon ik van beide getuige zijn: beduimelde prekenboekjes met vetvlekken en rode krotenvlekken op tafel. Maar hij las ze! En ze lieten hem niet onberoerd.
Op een dag begon Daantje over het avondmaal. Hij verlangde naar de tafel van de Koning en al was zijn taal eenvoudig, je kon geloven dat het uit zijn hart kwam.
Wat moesten we hier als kerkenraad mee? We hebben overlegd en waren het erover eens dat we Daantje dit niet mochten onthouden. Maar wat is ordelijk? Hij was dooplid en had geen kerkelijk recht. Had het zin om hem op belijdeniscatechisatie te nemen zodat hij openbare belijdenis kon doen?
Het antwoord op die vraag kwam van ongedachte zijde. Vlak bij hem woonde een gepensioneerde verpleegster die zich graag bij de gemeente wilde aansluiten. Ze was van zijn leeftijd. Ze had nooit belijdeniscatechisatie gevolgd en wilde dit graag alsnog doen. Om tussen de veel jongere belijdeniscatechisanten te zitten, vond ze geen bezwaar. En ze kon Daantje meebrengen. Ze wilde zich over hem ontfermen.
Zo kwamen ze beiden trouw op de catechisaties. Daan luisterde vooral, want schrijven en leren ging niet. Zingen trouwens wel. Wat kon hij zingen! Ook heeft hij de Tien Geboden, de geloofsbelijdenis en de wet uit zijn hoofd geleerd, en ik denk ook wel met zijn hart. Ik zie hem nog voor me zitten, met zijn blijde, samengeknepen ogen. Wat kwam hij graag!
Hij heeft belijdenis gedaan, met de anderen. En toen zou het avondmaal gehouden worden. Hij heeft ernaar verlangd. Hij heeft zich erop verheugd. Het was de tafel van zijn Koning. Maar hij heeft hier op aarde niet aangezeten.
Wat gebeurde? Daantje werd ziek. Hij moest naar het ziekenhuis. Daar werd zijn kwaal vastgesteld: prostaatkanker. We dachten dat hij wellicht nog wat beteren zou, maar Gods weg met hem was anders. Daantje stierf nog vrij plotseling, voordat hij aan het avondmaal kon gaan.
We hebben hem begraven op 22 juni 1985. Ik heb gesproken uit Openbaringen 19:1-10, en met name over vers 9: „En hij zeide tot mij: Schrijf, zalig zijn zij, die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft des Lams. En hij zeide tot mij: Deze zijn de waarachtige woorden Gods” (Openb. 19: 9).
Daantje mocht heerlijker avondmaal vieren dan hier beneden. Hij mocht aanzitten aan de bruiloft van het Lam!
In mijn boekenkast staan twee boeken die me aan hem herinneren. Ik kreeg ze van zijn familie uit de nalatenschap. Het zijn op zich al prachtige werken: ”De gelijkenis der tien maagden”, van Thomas Shepard. Maar altijd als ik ze ter hand neem, zie ik eerst zijn foto die voor in het boek is geplakt, met als bijschrift: „Ter herinnering aan Daan Frederiksen, overleden 18 juni 1985 te Rotterdam.” En dan denk ik aan zijn liefde en zijn verlangen dat God vervuld heeft.
Apeldoorn, ds. C. J. Meeuse