Het is chaos in het hoofd van Martijn als een van de deuren in het gangenstelsel niet open wil. „Op het moment dat ik blijf hangen bij een woord schieten talloze gedachten door mijn hoofd. Met man en macht wil ik het deurtje waar het woord achter zit, openkrijgen. Ik bedenk de beste tactiek. En ondertussen vraag ik me af wat mijn gesprekspartner denkt.”

Het woord kast heeft timmerman Martijn regelmatig nodig. Maar bij de k-klank kan de deur compleet dicht blijven, weet Martijn. Het gevaar is dan dat hij precies doet wat hij niet moet doen: talloze spieren samenspannen om de klank eruit te persen. „Dan hou ik mijn hoofd voorover, doe mijn mond wijd open, trek mijn buikspieren aan. Dat kost veel energie.”

Het woord eruit persen werkt niet, leerde Martijn van de logopedist. „Ik moet niet focussen op de moeilijke k, maar op de a, de s en de t. Dan komt de k vanzelf mee. Ook moet ik de letter juist heel slap in de mond maken. Dan gaat de uitspraak makkelijker.”

Martijn leerde zichzelf een tweetal trucjes aan. „Ik neem een aanloop naar het lastige woord kast door er een makkelijk woord voor te zetten; houten bijvoorbeeld. Dan komt de kast vanzelf mee.” Voor lastige woorden verzint Martijn soms een alternatief. De deur klemt dus niet, maar loopt vast. „Deze tactieken pas ik zo automatisch toe, dat ik ze soms pas doorheb nadat ik ze heb gebruikt.”

Niet alleen de k is lastig, ook van woorden die beginnen met een p, l, m en s baalt Martijn. Iedere letter heeft zijn eigen uitdagingen. „Bij de k blokkeer ik, de s is een klank waar ik op blijf hangen: sssssslang.”

Eng

In groep 3 begon Martijn van de ene op de andere dag te stotteren. De onderzoeken naar de oorzaak van het plotselinge spraakgebrek liepen echter op niets uit. „Hij struikelde over zinnen en zijn hele lichaam verstarde als hij er een klank uit wilde persen”, herinnert de moeder van Martijn zich. „Dat was eng om te zien.”

Martijn kreeg logopedie. Bij de logopedist leerde hij zo goed mogelijk omgaan met lastige letters. Op ergotherapie moest hij over een bal rollen en met pittenzakken gooien om verkrampte spieren te ontspannen. „De therapieën hielpen fantastisch”, zegt Martijn. „Praten ging na twee jaar echt veel beter. Op dit moment functioneer ik goed. Soms merken de klanten voor wie ik timmer niet eens dat ik stotter, omdat ik dan ontspannen ben en op mijn werk ritme heb.”

S-s-s-totteraar 

De eerste jaren van de middelbare school werd Martijn gepest. Als een docent klassikaal een vraag aan hem stelt, krijgt Martijn stress van alle aandacht die plots op hem is gericht. En dan komt hij nog minder goed uit zijn woorden dan anders. Zeker als hij hoort dat klasgenoten die achter hem zitten, hem zachtjes napraten. „Dat deed me pijn en verdriet. Ik heb me vaak afgevraagd waarom je zoiets zou doen. Ik snap het niet. Ze legden de vinger op een open wond. Want juist in de puberteit ben je gevoelig voor wat anderen van je vinden.”

„Daar heb je Martijn de s-s-s-totteraar”, stootten klasgenoten in het fietsenhok elkaar aan als hij verscheen. Martijn: „Als stotteraar kun je je tegen pesterijen niet verweren. Je hebt letterlijk de woorden niet om er iets van te zeggen. Als ik in zo’n stressvolle situatie terug zou praten, zou ik alleen maar meer gaan stotteren. En dat apen de pesters dan weer na.”

Als Martijn in de derde klas van Amersfoort naar het Van Lodenstein College in Hoevelaken gaat, stopt het pesten. „Leerlingen zijn in klas drie volwassener.” Hij zegt niets over te hebben gehouden aan het pestgedrag van voorheen. „Hoewel het pijn deed, negeerde ik de pesters en liet het van me afglijden. Dat werkte het beste.”

Geduld

Verreweg de meeste mensen wachten geduldig en respectvol als hij hapert, ervaart Martijn. Sommigen vragen belangstellend waar hij precies last van heeft. Prima, vindt Martijn. „Maar wees niet zo aardig om mijn zinnen af te maken. Als ik vraag of je een k-k-koffie wilt, maar een ander zegt dan al „koffie”, ben ik niet voldaan omdat ik na die lastige k toch het woord kon uitspreken. Het is helemaal frustrerend als de ander dan helpend „koekje”, zegt. Dan moet ik ook nog weer eens helemaal opnieuw beginnen met die vermoeiende k.”

Martijn wil medestotteraars enkele adviezen meegeven. „Gebruik de middelen die er zijn. Therapieën helpen.” Maar vooral: „Je bent door de Heere geschapen. Goed en naar Zijn evenbeeld. Als je dat echt gelooft, geeft dat rust.”

 

Wereldstotterdag

Wereldstotterdag, die donderdag werd gehouden, richtte zich dit jaar op jongeren tussen de 12 en 18 jaar. „Jezelf durven zijn als tiener is een hele kunst en dat geldt nog eens extra voor jongeren die stotteren”, vindt het StotterFonds. De organisatie schat dat er in Nederland zo’n 170.000 stotterende mensen zijn.