Gerdien en Pieter ontmoeten Syros, en een andere vluchteling uit Eritrea, bij de familie De Jong in huis. Het is lunchtijd, dus de keukentafel staat vol met brood en vis. Tijdens de maaltijd proberen Gerdien en Pieter een gesprek te voeren, maar dat is niet altijd gemakkelijk. Hun vragen zijn al snel te moeilijk. „Probeer jip-en-janneketaal te spreken”, zo is het advies van meneer De Jong. Stukje bij beetje vertelt Syros zijn verhaal en geeft hij een inkijkje in zijn leven als vluchteling.
Stelselmatig achtergesteld
Als kind maakte Syros de Irak-Iranoorlog mee. Twaalf jaar lang woonde hij in het buurland Irak. Bij terugkomst in Iran had hij als Koerd geen enkele rechten. Zo kon hij geen paspoort of verzekering krijgen en mocht hij geen eigen auto aanschaffen. Voor het huidige regime in Iran vormde Syros namelijk een bedreiging omdat hij Koerdisch en soennitisch moslim was. In het land, waar meer dan 90 procent van de bevolking sjiitisch is, worden soennieten stelselmatig achtergesteld. Toch is dit niet de belangrijkste reden waarom hij niet meer in Iran kan wonen. „Het grootste probleem voor het regime is dat ik christen geworden ben”, zo vertelt hij.
Meer dan vier jaar geleden sloeg Syros op de vlucht. Zijn vrouw en kinderen moet hij in Iran achterlaten. Vanuit Iran vertrekt hij te voet naar Turkije. Deze tocht is zwaar omdat hij door de bergen moet trekken, waar veel regen en sneeuw valt. Eenmaal aangekomen in Turkije moet hij verder zien te komen naar Europa. De enige mogelijkheid om naar de overkant te komen is zwemmend. Samen met andere vluchtelingen zwemt hij in een uur naar de Griekse kust. Hier komt hij in contact met een „lieve christelijke familie” die hem opvangt. Maar Syros moet verder; hij wil naar Noorwegen. Per vrachtwagen vertrekt hij dan ook met zeven andere vluchtelingen naar Italië. Hier neemt hij de trein richting Nederland. Als hij naar Duitsland vertrekt, wordt hij gecontroleerd door de politie en teruggestuurd naar Nederland, de eindbestemming van zijn treinticket. Bijna drie jaar woont hij in een azc in Luttelgeest, voordat hij bij de familie De Jong intrekt.
Verschil van mening
Gerdien en Pieter luisteren aandachtig naar het verhaal van Syros. Toch verschillen ze van mening wanneer het om de vluchtelingencrisis gaat. Gerdien: „Ik stond altijd al positief tegenover vluchtelingen. In mijn omgeving hoor ik veel mensen negatief over vluchtelingen praten. Zo zeggen ze dat vluchtelingen willen profiteren van rijke westerse landen. En natuurlijk zeuren ze ook dat vluchtelingen geld kosten. Ik denk dat je dan geen oog hebt voor de mensen zelf. Niemand kiest ervoor om een reis te maken in zulke barre omstandigheden. Het is natuurlijk traumatisch als je kinderen ziet verdrinken. Als het in Nederland oorlog was, zouden we het ook heerlijk vinden als we ergens anders met open armen worden ontvangen.”
Pieter geeft echter aan dat hij niet goed weet wat hij van de vluchtelingencrisis moet vinden. „Ik denk dat we zeker aan het werk moeten gaan met de vluchtelingen die het in hun eigen land niet langer kunnen uithouden. Maar hoe we dat moeten aanpakken is heel moeilijk. Veel mensen breken hier het hoofd over. We kunnen nu wel zeggen: „Kom maar, kom maar!”, maar we moeten ook kijken wat voor invloed dat heeft op de lange termijn. Daarnaast wordt er in Nederland op dit moment bezuinigd. Ik denk dat het bij ons eerst goed moet lopen voordat je een ander kunt helpen.”
Gerdien laat duidelijk aan Pieter weten dat ze het hier niet mee eens is. „Ik vind het vervelend als mensen zeggen „we hebben geen plek” of „hier is geen geld voor.” Als mensen die dagelijks met vluchtelingen te maken hebben hierover in discussie gaan, vind ik het een ander verhaal. Velen baseren hun mening echter op dingen die ze op het journaal zien of in de krant lezen. Dat is altijd maar van één kant belicht.” Pieter is het hierin deels met haar eens, maar houdt voet bij stuk. „Je moet eerst zelf stabiel zijn om een ander te kunnen helpen.”
Niet terug
Voor Syros is teruggaan naar Iran uitgesloten. „Vluchten en zwemmen is niet leuk”, zo vertelt hij in gebrekkig Nederlands, „maar ik kan niet terug naar Iran. Ik heb problemen.” Inmiddels heeft hij een verblijfstatus gekregen, dus mag hij in Urk blijven wonen. Hij heeft werk gevonden bij het Urker Zalmhuis –„werken is heel goed voor mij”–, maar blijft het moeilijk vinden om zo ver bij zijn familie vandaan te zijn. Zijn grootste droom is dan ook „dat mijn vrouw en kinderen hier komen.”
Dit is het tweede deel in de serie ”Op reis”. In deze serie interviewen we mensen die letterlijk of figuurlijk op reis zijn. Zo vragen we naar hun motivatie om te reizen of wat ze ervan geleerd hebben, maar ook wat ze in hun persoonlijke levensreis hebben meegemaakt en wat het doel is van hun leven.