Het is de roep en het gebed van Gert Jan van Deelen (20) uit Leerbroek. „Een jaar geleden begon bij mij de vraag op te spelen wat ik met mijn leven moest. Mijn levensdoel stond me niet helder voor ogen. Daarom vroeg ik God of Hij de weg wilde wijzen. Ik adviseer iedereen dit te doen. God zal je leiden!”

Vorig jaar was Gert Jan aan het werk in vluchtelingenkamp Moria op het Griekse eiland Lesbos. „Ik kwam daar voor het bouwen van kamers voor de bewoners van het kamp. Maar door de gesprekken met deze mensen kwam ik erachter dat er een veel diepere pijn is dan het missen van een thuis, familie en dierbare bezittingen. Het is de afwezigheid van hoop.”

Het zien en horen van het vluchtelingeleed roept nieuwe vragen op. „Heel veel vragen. Waarom zij? Hoe kunnen zij met hun diepe wonden geholpen worden? Hoe kan ik bijdragen aan hun genezingsproces? Waarom laat God dit lijden toe? Slaapt Hij? Is Hij er wel voor hen? Is de hel nóg erger? Een bevredigend antwoord had ik niet, misschien zijn die er ook niet. Toch zat dit me dwars, omdat je slachtoffers die deze vragen stellen niet verder kunt helpen. Bovendien vlogen de vragen mijzelf ook aan.”

Theologie

De confrontatie op Lesbos en de vele vragen die opspeelden zijn belangrijke redenen voor Gert Jan geweest om theologie te gaan studeren. Sinds september studeert hij aan de Vrije Universiteit Amsterdam. „Ik zoek antwoord op persoonlijke vragen. Maar vooral wil ik te weten komen hoe de Bijbel en de christelijke traditie met de lijdende wereld omgaat. Welke plaats heeft God daarin? En welke plek verlangt Hij dat ik inneem? Ik weet niet waarom ik dacht dat ik met deze opleiding antwoord op mijn vragen zou krijgen. Tot nu toe zijn veel vragen nog niet beantwoord. Er komen juist vragen bij. Maar ik heb geleerd dat ik niet in alle gevallen het antwoord hoef te weten. God vraagt daden, in gehoorzaamheid.”

Een treffend boek bij en over zijn vragen is voor Gert Jan ”Raak de wonden aan” van de rooms-katholieke denker Tomas Halik. „Het gaat over het lijden in de wereld, de wonden van de mensheid. Onze taak is om deze wonden als het ware aan te raken; met onze daden bij te dragen aan de genezing. Dat is mijn verlangen. Dat ik net als de Heere Jezus oog krijg voor de wonden in de wereld, deze durf aan te raken en dat ik er niet voor terugschrik om zelf ‘gewond’ te raken, te lijden. Ik ben ervan overtuigd dat het zien en aanraken van de wonden in de wereld ons dichter bij Jezus’ wonden brengt. Daarnaast is het ook een teken van gehoorzaamheid aan Zijn opdracht. Hem volgen, ook in Zijn gelijkwording met de onaanzienlijkste van de broeders (Matt. 25:31-46).”

Beproeven

Studeren op een universiteit betekent ook dat de reformatorische visie op de Bijbel niet meer vanzelfsprekend is. Vragen en gesprekken vormen je. Gert Jan: „Natuurlijk brengen sommige vragen je aan het twijfelen. Maar ik denk niet dat de kracht van mijn geloof de onwrikbaarheid van mijn overtuiging inhoudt. Deze kracht blijkt juist uit het verdragen van twijfels en onduidelijkheden, hoe moeilijk dat ook is. Het is belangrijk dat het geloof geen op zichzelf staand doel wordt. Het doel is gehoorzaamheid aan Jezus en daarin de bewogenheid voor onze naasten. Je gaat naar een universiteit om je blikveld te verbreden en waar nodig nuances in je denken aan te brengen. Misschien moet je zelfs van standpunt veranderen. Krampachtig vasthouden aan je eigen waarheid kan ervoor zorgen dat je de inbreng van andersdenkenden niet serieus neemt en langs je heen laat gaan. We moeten de geesten beproeven en onderscheiden. Daar hoort ook ons eigen denken bij. Hierbij is het belangrijk om in het achterhoofd te houden dat niemand van ons het monopolie op de waarheid heeft. Zodra we dé waarheid in onze handen hebben, zouden we ons kunnen afvragen wat die waarheid nog waard is. Zodra je over haar beschikt, ontneem je haar de kracht je vrij te maken.”

Gert Jan: „Uiteindelijk verwacht ik niet dat de studie mij antwoord geeft op de vragen die ik heb, maar wel dat ze me helpt deze vragen een plaats te geven in mijn geloof. Mijn doel is Jezus na te volgen. Mijzelf vereenzelvigen met de wonden van deze wereld. Ze serieus nemen en er niet voor terugschrikken.”