Toen hij achttien jaar geleden in Nederland kwam, dacht de dominee dat het om een vrij land ging. „Maar nu bemerk ik dat ik moet oppassen als ik in Nederland onder vluchtelingen wil evangeliseren. In Nederlandse asielzoekerscentra mag ik niet evangeliseren, maar IS-sympathisanten wapperen daar vrij met de IS-vlag.”
Ds. Marten sprak over zijn evangelisatiewerk onder voornamelijk Irakezen en Koerden in Nederland en het Midden-Oosten. Zijn naam, die voluit Johanna Marten luidt, verwijst naar Johannes de Doper. „Dat ervaar ik als een eer, want ik zie mijzelf ook als een wegbereider, namelijk voor moslims naar Christus.”
Gods liefde
Sinds ds. Marten in Nederland woont, probeert hij vluchtelingen te bereiken met het Evangelie. In zijn lezing benadrukt hij dat moslims niet met haatgevoelens, maar met Gods liefde moeten worden geconfronteerd. „Het enige middel om moslims tot Jezus Christus te leiden is hun de liefde van God in Christus te laten zien. Want dat is het juist wat moslims missen: de liefde van God.”
Toen Islamitische Staat in Irak terrein veroverde, kwam een stroom vluchtelingen vanuit Irak naar Nederland. Ds. Marten richtte daarom zijn evangelisatieactiviteiten en hulpverlening op gevluchte Irakezen. Hij hielp verschillende Nederlandse kerken, waaronder de Gereformeerde Gemeenten, met het organiseren van hulptransporten naar Irak.
Tijdens de bijeenkomst vertelt ds. Marten dat hij elke gelegenheid aangrijpt om de moslims in Nederland te bereiken. Zijn bijdrage aan de hulptransporten blijft niet alleen beperkt tot materiële hulp, maar heeft altijd een evangeliserend karakter.
„Allang voordat de IS-terreur losbarstte, bad ik of ik mijn eigen volk met het Evangelie mocht bereiken”, vertelt ds. Marten. „En nu word ik door mijn bijdrage aan de hulptransporten in staat gesteld het Evangelie te verkondigen. Met de ene hand mag ik voedsel uitdelen en met de andere hand Bijbels geven en het Woord verkondigen.”
Geen onderscheid
De Iraakse voorganger benadrukt dat de hulp wordt gegeven aan iedereen zonder onderscheid, aan christenen zowel als aan jezidi’s, aanhangers van een syncretistische geloofsovertuiging waarin men christelijke, islamitische (sjiitische) en heidense elementen aantreft.
Ds. Marten wil niet alleen goederen afleveren, maar ook met de mensen bidden. In de grote vluchtelingenkampen houdt hij evangelisatiebijeenkomsten en laat hij bussen rijden om de mensen uit de omringende dorpen op te halen.
De Iraakse predikant komt tijdens die reizen in gevaarlijke gebieden, tot aan het front. Hij hoort verhalen van meisjes en vrouwen die meer dan honderd keer door IS-strijders zijn verkracht. Hij bemerkt op zijn reizen dat de jezidi’s openstaan voor de christelijke boodschap. Voor IS-fanaten zijn jezidi’s geen moslims, maar ketters die moeten worden gedood of als zij vrouw zijn verkracht.
Ds. Marten en zijn vrouw merken hoezeer deze getraumatiseerde vrouwen openstaan voor de boodschap van Gods liefde in Jezus Christus. Zij zien onder moslims en jezidi’s veel bekeringen.
Ds. Marten kritiseert in zijn verhaal de Verenigde Staten en president Obama in felle bewoordingen. De politiek van Amerika is desastreus geweest voor het Midden-Oosten, zo betoogt hij.