De verandering kwam toen de pas afgestudeerde juriste in april 2014 een vacature van Stichting Gave zag. „Ik dacht in die tijd na over hoe ik in mijn dagelijks leven bezig kon zijn in Gods Koninkrijk. Door de vacature viel alles op zijn plek. Ik kan nu mijn talenten inzetten voor christenen in nood.” Ze ging aan de slag als juridisch medewerker om christenvluchtelingen te ondersteunen in hun asielprocedure. Daarbij moet ze verslagen beoordelen van vluchtelingen die zich tot het christendom bekeerden.

Alies had nooit gedacht dat ze met immigranten zou gaan werken. „Ik stond namelijk meer in de lijn van Wilders. Ik vond dat die mensen niet naar Nederland hoefden te komen. Ze plukken je maar kaal en je moet vooral bang voor hen zijn.”

Andere ogen
Inmiddels kijkt ze met andere ogen naar vluchtelingen. „Ik heb moeten leren mijn gedachten opzij te zetten en hen door de ogen van Gods Woord te zien. Er staat zo veel over hen in de Bijbel. Toen ik bij Gave kwam, werd ik daarover bijgespijkerd. We moeten onze naaste liefhebben, dat weet je wel. Maar ik wist bijvoorbeeld niet wat er allemaal staat over zorg voor de zwakken, zoals de vreemdeling. Maar het staat er echt!” Ze spreekt vol enthousiasme, waardoor haar lange donkerbruine haren heen en weer wiegen. Aan niets is te merken dat ze tot voor kort nog een andere visie op vluchtelingen had.

„Ik ben inmiddels van mening dat migranten hier niet voor niets heen komen. Als je gelooft in Gods voorzienigheid, dan moet de Heere daar toch een bedoeling mee hebben? Er liggen in Gods Woord veel beloften voor het nageslacht van Abraham. Daarbij hoort ook Ismaël, de voorvader van de Arabieren. Dat geeft mij extra motivatie. Ik voel dat asielzoekers een heel vruchtbare grond vormen voor de evangelieverkondiging.”

Missers
Alle vluchtelingen dan maar deze kant op laten komen? Dat is ook weer niet de bedoeling, verzekert Alies. „Dat is ook niet de insteek van onze juridische afdeling van Gave. Het gaat erom christenen een eerlijk proces te geven.” Want er gaat veel mis bij de asielprocedures, vertelt ze. In de dertig dossiers die ze in het afgelopen jaar behandelde, kwam ze allerlei missers tegen. Tegenstrijdigheden in verhoren of vooringenomen vragen van de gehoormedewerkers.

„In de procedure worden zelfs vragen gesteld waar ik zelf ook geen antwoord op zou hebben. Zoals over waarom God opdracht gaf tot geweld in het Oude Testament. Waar het ook nogal eens misgaat is dat gehoormedewerkers stellen dat een bekering die binnen drie maanden plaatsvindt, onmogelijk betrouwbaar kan zijn. Volgens ons is dat natuurlijk onjuist. Want op die manier zouden Paulus en Lydia ook niet door de ‘keuring’ komen.”

Nepbekering
Toch weten we uit de praktijk dat nepbekeringen ook realiteit zijn. „Als migranten de boel zitten voor te liegen moeten ze gewoon teruggestuurd worden.” Hoe je dan zin van onzin scheidt? „Je merkt het bijvoorbeeld aan de logica in verhalen. Verder let ik altijd sterk op aspecten van iemands persoonlijk geloof. Als Jezus ontbreekt in het verslag, wat is er dan in hun leven veranderd? Al heb je Bijbelkennis van hier tot Tokio, dat kan aangeleerd zijn. We beoordelen overigens alleen de verklaringen en verslagen, maar niet de persoon. We willen geen rechter spelen over iemands ziel.”

Bij haar werk blijft haar salaris een bron van onzekerheid. Alies leeft vooral van giften. „De hoogte van mijn salaris is afhankelijk van wat er wordt opgebracht door mijn achterban. Ik moet zelf zendingspartners zoeken die heil zien in mijn werk.”
Afgelopen zomervakantie ging Alies mee met een multicultureel jongerenkamp. „Daar trof ik jongeren aan die hongerig zijn naar het Woord. Die ontmoetingen zijn voor mij een bevestiging dat mijn werk zin heeft. Voor zulke jongens doe ik het.”

Tot geloof
Blij is Alies als een procedure tot een goed einde komt. Zoals bij die jonge Afghaan die op een evangelisatiepost in Tilburg tot geloof kwam. „Bij hem had ik van begin tot eind het gevoel dat hij een verblijfsvergunning verdiende. Dat komt vooral door de getuigenverklaringen van omstanders. Die geven vaak een betrouwbaar beeld van een persoon en zijn geloofsleven.”

Op haar laptop opent Alies het toetsingsrapport dat bij de jongeman hoort. Puntsgewijs staan er tientallen argumenten die pleiten voor het geloof van de asielzoeker. Zoals een getuigenis van de evangelist over de oprechte interesse die hij toont in het christendom. Er staat: „Ik heb regelmatig met asielzoekers te maken en dan verloopt het soms heel anders. Je ziet aanvankelijk wel een interesse, nieuwsgierigheid, maar dat ebt dan langzaam weg als we de inhoudelijke kant van de Bijbel onderzoeken. Het opmerkelijke aan betrokkene is dat dat niet gebeurt, maar dat juist zijn nieuwsgierigheid wordt vergroot. Hij worstelt met de stof en je kunt zeggen dat het meer is dan een oppervlakkige kennisname van het christelijk geloof.”

En een ander getuigt: „Wanneer hij bidt zie ik dat er een rust over hem komt, dat hij kracht vindt en troost. Hoe moeilijk zijn leven nu ook is, hij vertrouwt op God.” „De moeder van deze jongen heeft hem vervloekt toen ze hoorde van zijn bekering”, vertelt Alies.

Over een maandje hoopt ze de jonge Afghaan te ontmoeten. Ze ziet ernaar uit. „Dan weet ik voor wie ik het doe. Er zitten personen achter de dossiers.”

aliesvoordevluchteling.nl