Eigenlijk vindt Carlijn WhatsApp maar een bijzonder verschijnsel. „Het is een wereld op zich, compleet gescheiden van het echte leven.” Nog goed herinnert de twintiger zich een voorval van vorig jaar. In een zeldzaam moment vergat ze haar telefoon toen ze met vriendinnen een dag op stap ging. ’s Avonds zouden ze met elkaar op kraamvisite gaan. Toen de avonduren dichterbij kwamen, vroeg Carlijn: „Meiden, hoe laat gaan we vanavond?” „Hè?” reageerden ze. „Dat gaat niet door, joh.” Het bleek niet goed te gaan met de baby. De hele dag had geen van de vriendinnen daar een offlinewoord over gesproken. „Het was in de app al besproken, dus het was blijkbaar niet nodig er in real life over door te praten.”
In haar plantenrijke appartement in een centrale plaats in Nederland blikt de twintiger terug op haar digitale week. „Jullie vraag om mee te kijken in mijn WhatsAppgesprekken vond ik zo brutaal dat ik getriggerd werd om mee te doen. Maar gedurende de week vergat ik dat jullie meekeken. Zaterdagavond realiseerde ik me opeens: Puntuit ziet alles.”
Heb je je anders gedragen doordat wij meegluurden?
„Zoals ik al zei: ik was het gewoon vergeten. Dus nee. Het scheelt dat ik op dit moment geen relatie heb. Dus ik voer niet zo veel persoonlijke gesprekken.”
Waarvoor gebruik je WhatsApp dan?
„Vooral om af te spreken met vriendinnen. En om vakanties te regelen. Soms stuur ik naar een vriendin die ik een maand niet heb gesproken: Hoe is het met jou? Ik schrik als ik dan een enorme lap tekst als antwoord krijg. Ik vind het moeilijk om een lang verhaal terug te sturen. Dat kost veel tijd, terwijl de app toch iets vluchtigs heeft. Meestal stel ik dan voor om een keer af te spreken.”
Liever een face-to-facegesprek dan appen?
„Jazeker. Als je iemand ziet, kun je persoonlijker worden. Je weet dat iemand tijd heeft om in gesprek te gaan. Doordat je iemand ziet, kun je doorvragen. Diepzinniger worden.”
Word je gelukkig van appjes?
„WhatsApp gebruik ik vooral functioneel. Ergens zou ik meer sociale appjes willen sturen. Want ik vind het ook leuk als mensen mij appen en vragen hoe het met me is. Tegelijkertijd reageer ik dan vaak met: „Jo, het gaat goed. Zullen we een keer afspreken?” Ik heb geen zin om lange appjes te sturen. Voor mij is het vooral een to-dolijst. Als er een chat openstaat, weet ik: op die collega moet ik nog reageren of die vakantie moet ik nog regelen.”
Je plant momenteel een vakantie of vijf tegelijk?
„Het nieuwe jaar is begonnen, dus iedereen gaat over vakantie nadenken. Ik ben nu drie vakanties actief aan het plannen. IJsland, Kopenhagen en een nachtje weg in een boshut.”
Dan stuur je dingen zoals: „Wil je het noorderlicht nog zien?”, „Hebben we handbagage of ruimbagage?” of „Zullen we deze accommodatie boeken?”
„Over de plannen praat je vaak als je elkaar ziet. Als je met elkaar hebt afgesproken dat je gaat, plan je de trip verder via de app. Vaak zijn het maar kleine dingen waar je niet de hele avond voor bij elkaar hoeft te zitten.”
Sta je op met WhatsApp?
„Als m’n wekker gaat, zet ik ’m uit en slaap ik nog een halfuur. Daarna open ik inderdaad meteen WhatsApp. Dat is een automatisme. Er staat dan een rode 1 op mijn homescreen, die moet ik weghebben. Zo check ik of ik iets moet weten voordat de dag begint.”
Iedere ochtend ontvang je ook een dagboekstukje via de app.
„Bij die verzendlijst moet ik me afmelden. Ik heb nog een papieren dagboek liggen. Daar kan ik nog vijftien weken stille tijd mee houden. Dus ik maak geen gebruik van die appjes. Ik kan me beter opnieuw aanmelden als ik het dagboek uit heb.”
We zagen dat je regelmatig Bijbelteksten uitwisselt met mensen van je eigen leeftijd.
„Onlangs overleed de oma van een vriend van mij. Uit de kerk praten we regelmatig na over de preek. Dus bij zo’n gebeurtenis stuur ik een tekst ter bemoediging en hoop ik dat iemand er iets aan heeft.”
Nog een observatie: je appt bijna uitsluitend met vrouwen.
„Dan is dat een weerspiegeling van de contacten die ik in het echte leven heb. Ik heb niet zo veel mannen om mee te appen. Hooguit een collega, vriend of oom.”
En verreweg de meeste vrouwen die je spreekt, hebben een christelijke levensovertuiging.
„Ook dat klopt. Ik heb op christelijke scholen gezeten en ben nooit wezen stappen of zo. Waar zou ik verder onchristelijke mensen moeten tegenkomen? Ook op mijn werk merk ik dat ik meer toetrek naar collega’s met een christelijke levensovertuiging.”
Carlijn heet in werkelijkheid anders.