Wanneer Nienkes oudste broer twaalf kaarsjes uitblaast, besluiten haar ouders hun kinderen geen smartphone te geven als ze naar de middelbare school gaan. Discussie daarover was zinloos. „Bij ons thuis is het zo dat je accepteert wat je ouders zeggen”, weet Nienke. „Mijn ouders leggen goed uit waarom ze een keuze maken. Dat helpt. Dat ze ons geen smartphone te gaven, vond ik moeilijk te accepteren toen ik er middenin zat. Nu snap ik het. Wat mijn ouders toen zeiden, was waar.”
Klassenapp
„Op je twaalfde is je verstand nog niet rijp genoeg om fatsoenlijk om te gaan met een smartphone,” vertelt Nienke. „Zeker in de eerste en tweede klas ben je gevoelig voor groepsdruk. Je wilt meedoen met de rest. Op die leeftijd besef je nog niet wat je kunt maken richting anderen en wat niet.
In mijn klas waren er veel ruzies in de klassenapp. Als ik hoorde waar het om ging, dacht ik: „dit slaat nergens op, want in het echt zou het niet gebeuren”. Maar via WhatsApp krijg je zoveel prikkels in één keer. Je denkt niet meer na en gooit er gewoon wat in. Daarbij kunnen woorden via WhatsApp totaal anders overkomen dan wanneer je ze in het echt zegt.
Ik ben blij dat ik nooit bij zulke ruzies was betrokken. Niet alleen in de klassenapp, ook tussen vriendinnen van mij ging het vaak fout. Meestal ging dat langs mij heen.”
Nienke zit in de tweede klas voor de opleiding tot onderwijsassistente op het Hoornbeeck College. Vanaf havo-3 maakte ze de overstap naar het mbo. „De havo was pittig. Ik heb veel tijd aan mijn huiswerk besteed. Dat had ik waarschijnlijk niet kunnen doen als ik een mobiel had.” Telefoonloos zijn had ook een nadeel. „Ik moest in de derde klas werkstukken maken voor school. Het was handig geweest als ik daarover kon appen met klasgenoten.”
Verjaardagsfeestjes
Op verjaardagsfeestjes van vriendinnen vond Nienke het niet leuk om geen smartphone te bezitten. „Vooral in de eerste en tweede klas vond ik het bij zulke gelegenheden een nadeel dat ik geen mobiel had. Ik zat bij meiden die de hele avond met hun telefoon in de weer waren. Dan dacht ik: wat zal ik eens gaan doen? Ik vroeg toen: „Heb je een boek voor mij?” Toen keken ze me met grote ogen aan. Verder zei ik er niet zo snel iets van. Dat doe je af en toe. Geen vijf keer achter elkaar. Gelukkig zei m’n nichtje: „Doe allemaal je mobiel aan de kant, dan maken we het gezellig met elkaar.””
Nienke vindt het onterecht dat ouders hun kinderen er de schuld van geven dat ze slecht met hun smartphone omgaan. „Ouders maken zelf de keuze om hun kinderen zo jong een mobiel te geven, terwijl ze er nog niet goed mee overweg kunnen. Ik denk niet dat je een jongere op die leeftijd het kwalijk kunt nemen dat hij iets doet wat niet mag. Je laat een klein kind niet alleen rondlopen in een huis. Die verantwoordelijkheid kun je niet geven. Zo is het ook niet handig om een jongere van twaalf iets in handen te geven waar zijn verstand nog niet rijp voor is.”
Twee maanden voor haar zestiende verjaardag kocht Nienke haar eerste smartphone. „Ik vind niet dat ik in mijn gedrag beter ben dan anderen die al veel langer een telefoon hebben.”