Kijk naar de schepping, en je ziet de Schepper, Die al dit moois met volmaakte creativiteit geschapen heeft. Kijk naar het schepsel, en je leert het schepsel kennen, dat tot veel creativiteit in staat is. En soms wat doorschiet.
- De Egyptische adel bestond uit echte ijdeluiten. Koningen werden vereerd als goden en kleedden zich daar ook naar. Hun haren schoren ze af, omdat die als onrein werden beschouwd. In plaats daarvan droegen ze pruiken. Egyptische koninginnen en prinsessen wisten al uitstekend hoe ze zich op konden maken met kool.
- Hoe groter het Romeinse Rijk werd, hoe exorbitanter de inwoners zich kleedden. Romeinse vrouwen droegen de meest kunstzinnige kapsels en hadden zelfs in die tijd al de mogelijkheid om hun haren te verven.
- Hairextentions iets van nu? Welnee, in de veertiende eeuw bestonden ze al. Vrouwen gebruikten vals haar om het langer te laten lijken.
- Ook plateauzolen werden al eerder gedragen: rond de 15e eeuw dienden ze als overschoenen. Met name prostituees schijnen er dol op geweest te zijn.
- Mannen met dikke buiken moeten het vaak niet van hun looks hebben. Nu tenminste. In de 16e eeuw was dat een heel ander verhaal. Mannen vulden hun kleding op om een dikke nepbuik te krijgen. Toen ook de uitgezette pofbroeken en de machtige kragen in de mode kwamen, konden de vrouwen in elk geval niet meer om de man heen. Wat er in die puntbuiken en pofbroeken zat? Paardenhaar, wol of soms gewoon rommel.
- Moedervlekken op je gezicht irritant? In het Parijs van de 18e eeuw vonden ze deze ”mouches” zo prachtig, dat mensen nepmoedervlekken met zich meedroegen in een doosje om die zo nodig op hun gezicht te plakken. Ook de mannen!
- Poederen was een must in die tijd. Niet alleen omdat blanke gezichten in waren, ook omdat veel mensen een verschrikkelijke huid hadden. Wassen vonden ze ongezond, dus onder de poeder zat een enorme laag viezigheid en veel mensen hadden last van huidziektes.
- De vrouwen kregen nog meer ongemakken te verduren. De hoepelrok kwam in de mode. Vaak torsten bemiddelde dames in de 16e eeuw een enorm gewicht aan kleding met zich mee om die mooie hoepel tot stand te kunnen brengen. In de 19e eeuw werden de hoepels soms zo onmogelijk breed, dat er geen twee vrouwen naast elkaar konden lopen. Niet handig als je een leuke man op het oog hebt.
- Boven zo’n hoepelrok hoorde natuurlijk een wespentaille. Vaak werd er met man en macht aan de korsetten getrokken om een zo smal mogelijk middel te creëren. Niet zelden vielen er dames flauw, brak er een vrouwenrib of verschoven de organen vanbinnen.
- Was het inrijgen al erg genoeg, aan het begin van de twintigste eeuw dwongen vrouwen hun lichaam ook nog eens een S-lijn te vormen: de borsten werden naar voren geduwd, de billen naar achter en de taille ingesnoerd. En dat vier keer per dag; want zo vaak wisselden de rijke vrouwen in die tijd gemiddeld van kleding.
- Een groter verschil is bijna niet voor te stellen, maar nog geen twintig jaar na de S-lijn kwam er een mode die compleet lijnloos was: strakke, rechte jurken zonder vorm. Wat nou wulpse vrouwen; de jongensachtige waren pas aantrekkelijk.
- De laatste decennia is kleding eigenlijk een stuk eenvoudiger en draagbaarder geworden. Met nog één uitspatting: laarzen, minirokken, felle kleuren, plastic sieraden, plateauzolen en gescheurde spijkerbroeken. Nee, het gaat niet over anno 2012. In de jaren 70 ging het er al precies zo aan toe.
Bron: Puntuit, december 2012, beelden Daan van Oostenbrugge.