Of ze naar meisjes kijken? Lachsalvo’s van de vmbo 4-leerlingen klinken in het kleine lokaaltje van het Driestar College in Gouda. Tuurlijk! „Elk meisje dat langsloopt wordt in twee of drie seconden ‘gescand’”, grapt Joachim.
Eigenlijk gaat het om een soort keuring. Sander: „Je kunt aan de kleding vaak gelijk zien om wat voor persoon het gaat.”
Martijn: „Iemand die in zwarte kleren en met van die kettinkjes loopt, is vaak een gothic.”
„Door uitdagende kleding kijk je eerst naar de billen en de borsten."
Het valt de jongens op dat de meeste meiden veel om hun kleding geven. Joachim: „Voor ons hoeven ze het niet te doen. Jongens zijn veel nuchterder wat kleding betreft, ze pakken vaak gewoon wat uit de kast.”
Sander: „Het heeft denk ik te maken met een stukje onzekerheid en het vragen om aandacht.”
Joachim: „Ik denk dat ze het voor hun vriendinnen doen. Ze willen niet voor elkaar onderdoen. Zoals jongens dat hebben met bijvoorbeeld de score van een computerspel.”
Sander: „Bij een meisje dat zich uitdagend kleedt, vraag ik me echt af waarom ze zoiets aantrekt. Waar is zo iemand op uit? Zou ze die kleding echt zo lekker vinden zitten?”
Uitdagende kleding blijkt voor de jongens een echte prikkel. Richard: „Het maakt echt uit hoe strak ‘het’ erin zit, zeg maar.” Zulke kleding lokt veel meer uit om te kijken. „Eerst naar de billen, dan de borsten. En als laatste zie je pas het gezicht.”
Martijn: „Als zo’n meisje langsloopt, kijk je eigenlijk bijna automatisch nog een keer achterom om het nog eens te zien.”
„Je blijft ernaar kijken”, geeft ook Diederic toe. „Dat hoort bij jongens. Als je zulke prikkels krijgt, reageer je gewoon.” Sander: „Ik heb een vriendin, maar het is niet zo dat ik er niet naar kijk.” Joachim vindt het te gek voor woorden: „Meiden gaan in zúlke kleding lopen en dan wordt tegen mannen gezegd dat ze seksistisch zijn doordat ze ernaar kijken!”
„Je blijft ernaar kijken. Dat hoort bij jongens. Als je zulke prikkels krijgt, reageer je gewoon.”
Als meisjes met uitdagende kleding willen dat jongens naar hen kijken, dan slagen ze in hun opzet. Maar of ze er ook gelukkig mee zijn hoe jongens vervolgens over hen denken? „Ze zien er zo misschien best lekker uit, maar ik vind het maar sletjes”, zegt Diederic. De anderen knikken instemmend, ze zijn het roerend met hem eens.
Rik: „Door zich zo te kleden, krijgen ze alleen maar types achter zich aan die het om zoenen en zo te doen is.” Joachim: „Ik zou nou nooit op zo’n meisje afstappen.”
Hoe een meisje zich volgens de jongens dan moet kleden? Joachim: „Geen lange rokken hoor! Het is totaal niet sexy als iemand met een soort tafelkleed om loopt. Ik houd wel van de wat kortere rokjes.” Diederic: „Qua rok: niet te lang, maar ook zeker niet te kort. Gewoon normaal.”
Martijn: „Ik val eerder op een meisje met een goed karakter en lelijke kleding dan andersom.”
Sander: „Uitdagende kleding is misschien even leuk voor het oog, maar uiteindelijk gaat het me om het innerlijk. Met kleren hoor je als het goed is ook bepaalde delen van het lichaam te beschermen.”
Rik: „Ja, kleding is bedoeld voor bedekking.”
„Ik denk dat wanneer je de Bijbelse lijn aanhoudt, je je niet uitdagend kleedt.”
Meiden die zich uitdossen met uitdagende kleding moeten oppassen, aldus de jongens. Rik: „Als ze doorkrijgen wat het met jongens doet, laten ze het misschien.” Richard: „Vanwege de gevoelens die het losmaakt.”
Rik: „Ik zou tegen hen zeggen: je gedraagt je als een lustobject, daar voel je je uiteindelijk echt niet beter door.” Joachim: „Ja, je krijgt meer waardering als je gewoon jezelf blijft.” Diederic: „Of: kijk uit, je krijgt misschien veel aandacht. Maar wel van de foute jongens.”
Als het gesprek op de Bijbel komt, wordt het wat stiller in de groep. Diederic trapt af: „Ik denk dat wanneer je de Bijbelse lijn aanhoudt, je je niet uitdagend kleedt.”
Rik: „Als je bekeerd bent, trek je zulke kleding niet meer aan. God heeft je geen kleding gegeven om daardoor met elke jongen het bed in te duiken.”
Sander: „Als je te veel met kleding bezig bent, heb je ook geen tijd voor Christus.”
Bron: Puntuit, december 2012, foto Martin Droog.