Christine grijnst. „Ik heb lang moeten zoeken naar dit spijkerjurkje, want het is niet echt in de mode nu. Maar het draagt zo fijn. Omdat het wat kort is, knoop ik bij dit jurkje een blouse om mijn middel. Zo wordt het een stoere vintage look.”
“Soms zie ik mensen denken: wat heeft zij nu weer aan?”
Retro kleding en stijlaspecten uit de jaren ’50 en ’80: dat kenmerkt de kleding van Christine Kruithof (19) uit Numansdorp. „Het is een ontwikkeling in mijn kledingstijl geworden om dit steeds meer uit te dragen. Zo heb ik vaak een hoedje op en een strik of stropdas om mijn nek. Maar een retro jurk met kersenprint, dat is voor mij top vintage. Daar wil ik naartoe.”
Een wit bloesje met zwarte bretels en zwarte lakschoentjes onder een plissé rokje. Christine Kruithof gaat voor vintage.
Zelfvertrouwen
De studente Verzorgende-IG aan het Hoornbeeck College in Rotterdam droeg eerst kleding „zoals alle anderen”. Sinds twee jaar maakt ze hierin heel eigen keuzes. „Tegelijk met mijn zelfvertrouwen groeide mijn stijl. Vroeger bedacht ik bij elk kledingstuk wat andere mensen ervan zouden zeggen. Nu heb ik zoveel zelfvertrouwen, dat ik echt draag wat ik leuk vind.” En zo kwamen de hoed, de stropdas en de rokjes met bretels de kast in.
„Mijn zwarte lakschoenen zijn favoriet. Het zijn net herenschoenen.” Een luide schaterlach klinkt. „Maar dat maakt mij niets uit. Al had ik ze echt op een herenafdeling moeten kopen, dan had ik het nóg gedaan. Ze maken zoveel kledingsetjes af. Net als mijn olijfgroene jas trouwens. Die trek ik ook elke dag met plezier aan.”
Olijfgroen is een kleur die vaker terugkomt in Christines kledingkast. Net als bordeauxrood. „Bij deze kleuren komen mijn groene ogen heel mooi uit. Verder zijn zwart en wit de basiskleuren in mijn kast. Daar kun je alles mee combineren. Maar omdat ik een vrij donkere huidtint heb, durf ik in de zomer ook wel vintage geel te dragen.”
Sommige kledingstukken van Christine dragen een verhaal met zich mee. De zandkleurige pantalon-rok bijvoorbeeld. Breed lachend: „Die heb ik gemaakt uit een oude broek van mijn vader. Samen met een vriendin was ik oude kleding aan het pimpen, toen ik in de schuur een vuilniszak met oude pantalons van mijn vader vond. Deze zandkleurige stof vond ik meteen geweldig. Ik dacht: een shirt of jasje kan ik er niet uithalen, maar als ik de pijpen openknip en aan elkaar naai, dan heb ik een rok. Dat was gemakkelijker gedacht dan gedaan, want uiteindelijk heeft mijn moeder de rok genaaid.”
Sommige kledingstukken hebben een verhaal.
Christines moeder schudt lachend haar hoofd: „Eerst wilde ik niet dat ze de rok aandeed; inmiddels ben ik er wat aan gewend. Maar de oude broeken van mijn man gooi ik nu uit voorzorg wel meteen in de vuilnisbak.”
Zit het fijn?
Krijgt Christine wel eens reacties over haar kledingstukken? „Ja, omdat mijn hoedje, bretels en strik zo opvallen, ontkom je daar niet aan. Soms zie ik mensen denken: wat heeft zij nu weer aan? Maar dat durft blijkbaar niemand hardop te zeggen, want ik krijg alleen maar positieve opmerkingen te horen.” Dat is leuk en belangrijk, vindt Christine. „Je bent dan weer extra blij met je eigen stijl. Daarom geef ik ook bewust complimenten over kleding aan anderen.”
Het ontwikkelen van een eigen kledingstijl: hoe werk je daaraan als je gaat winkelen? „Bij twijfel nooit kopen! Dat is mijn motto als het gaat over kleren. Je moet kledingstukken vanuit jezelf en vanaf het eerste moment mooi vinden.”
Daarna schouderophalend: „Dat ik bewust met stijl bezig ben, betekent niet dat ik veel winkel. Eén keer per jaar doe ik dat een lange dag met mijn moeder en verder alleen als een vriendin en ik een impulsieve bui hebben. Kleding zelf is ook niet het belangrijkste. Het gaat erom dat je met de kleding die je hebt een stijl uitdraagt. En wat je aanhebt, moet je met plezier dragen. Dat zijn mijn voorwaarden: vind ik het mooi en zit het fijn? Zo is mijn stijl ontstaan. Vintage; stoer en soms met een vleugje humor.”
Dit is deel 1 in een serie over Mijn kledingstijl uit de jongerenrubriek in Terdege.