„Wat zou ik gaan doen als ik geen boer kon worden?” vraagt Lennart zichzelf hardop af. Hij roert –in gedachten verzonken– in de suikerpot op de keukentafel. Zoekend naar het antwoord. Dan haalt hij zijn schouders op. „Ik ben nooit iets anders geweest. Boer zijn is het mooiste wat er is.”

Het zijn de dieren die hem trekken; de koeien en geiten. „Ik moest vroeger speelgoedkoeien mee naar bed, anders kon ik niet slapen.” Met een koe en een geit maakt hij makkelijk contact. „Als ze bij het voerrek staan, geef je zulke dieren een aai over de kop. Dat zou ik bij een varken nooit doen.”

Op de Pieter Zandt scholengemeenschap moest de havist loopbaanoriëntatiebegeleiding volgen. Ook daar haalt Lennart zijn schouders over op. Hij wist allang wat hij wilde: naar de Aeres Hogeschool Dronten voor de opleiding Dier- en veehouderij. En dan het bedrijf in.

Natuurlijk, het is niet alles goud wat er blinkt in de boerensector, geeft Lennart toe. Ook hij stond in oktober bij het RIVM voor de deur omdat hij de stikstofberekeningen van het instituut wantrouwde. Ook hij reed met de trekker naar het Malieveld in Den Haag om te demonstreren tegen het beleid van de overheid. Maar verder is Lennart een tevreden boer. „We mogen niet klagen. De geitenmelkprijs is goed. De vooruitzichten in de geitenmarkt zijn ook goed. Dat is voor koeienboeren toch wel anders.”

Om zich heen ziet hij jonge boeren een carrièreswitch maken. „Voor sommigen is het gewoon niet hun ding. Want boer zijn is geen baan, maar een levensstijl. Ik ben altijd thuis en ik werk veel. Mijn overuren zijn niet te tellen.”

Andere jongeren willen wel boeren, maar zien geen toekomst in het bedrijf van hun ouders, zegt Lennart. „Soms zijn de machines verouderd. Een andere keer hebben ze geen goede relatie met hun ouders. Dan gaat het niet.” Lennart snapt dat deze jongeren het bedrijf niet overnemen. „Maar ik vind het jammer als een bedrijf geen opvolger heeft. Het is zo veel mooier als het bedrijf blijft lopen.”

Boerenbedrijven zijn miljoenenbedrijven. Lennart rekent voor. „Landbouwgrond kost 60.000 euro per hectare. Wij hebben 40 hectare. Dat is al 2,4 miljoen. Daar komen nog 1300 geiten van 500 euro en 600 lammeren van 300 euro per stuk bij. En dan heb ik de gebouwen en machines nog niet eens meegerekend.” Lennart wil maar zeggen: zo veel geld heeft hij niet in zijn spaarpot. „Overname kan nooit zonder dat mijn opa en ouders een deel van het bedrijf schenken.”

Maar alles aan een van de kinderen nalaten gaat niet, weet Lennart. Dan staan de kinderen die na hem komen met lege handen. Daarom wil Lennart een aandeel krijgen in de maatschap, het samenwerkingsverband tussen zijn ouders en opa. Alle drie bezitten zij een deel van het bedrijf en dus strijken ze ook een deel van de winst op. Lennart wil, in eerste instantie zonder bezittingen, ook in die maatschap. „De contracten daarvoor zijn in de maak.” Omdat Lennart werkt, kan hij een deel van de winst krijgen. Met dat geld wil hij de stukjes bedrijf die nu van opa en ouders zijn, opkopen. Zodat zijn eigen aandeel in het bedrijf groter wordt en zijn opa en ouders uit het bedrijf kunnen stappen.

Er is één probleem. De opa van Lennart is erg gehecht aan het bedrijf, zegt Lennart. „Op zich is dat mooi. Hij startte deze melkgeitenboerderij op z’n 68e. Dus afstand doen valt niet mee. Maar zolang hij een aandeel van het bedrijf heeft, kan hij meebeslissen over de gang van zaken.”

Ook anderen spreken af en toe met Lennarts opa om hem te bewegen stap voor stap afstand te doen van het bedrijf. „Tot nu toe wil hij doorgaan”, zegt Lennart. Hij is blij dat zijn vader heeft laten weten op zijn 65e afstand te willen doen van het bedrijf. „Maar dan komt nog de vraag hoe het bedrijf wordt verdeeld over de kinderen”, weet Lennart. „Mijn 20-jarige zus heeft geen interesse, maar mijn broertjes van 8 en 3 jaar kunnen daar natuurlijk nog niets over zeggen.”

Landbouwminister Carola Schouten trekt in 2020 11 miljoen euro uit om jonge boeren te coachen bij een bedrijfsovername. Lennart hoort dat voor het eerst en haalt zijn schouders op. „Ik praat wel met de boekhouder.” Ook stelt de minister 75 miljoen krediet beschikbaar dat jonge boeren extra kunnen lenen. Weer die schouders. „Een extra lening. Daar moet je vast wat extra’s voor doen. Verduurzamen en zo.”

Lennart zet stap voor stap. „Eerst maar eens in de maatschap komen. En dan langzaam richting overname. We moeten kijken hoe het gaat.”