Per mol krijgt Herman 2 euro. Tenminste, wanneer de beestjes levenloos en overmidden geslagen in zijn val zitten.

De Haastrechtenaar weet waar hij zijn vallen het beste kan zetten. Tussen de waterkant en een molshoop drie meter verderop staat een stok. Daarbij een klem. „Mollen graven altijd naar het water toe, zodat ze kunnen drinken”, weet Herman. Dus tussen die molshoop en het water móet wel een gang lopen.

Dat hij gelijk heeft, bewijst hij even later, wanneer hij met de punt van zijn broodmes een gat graaft. Een tunnel met een doorsnede van zo’n drie centimeter wordt zichtbaar. Onmiskenbaar gegraven door een mol.

„Dit is een mooie”, glundert Herman. In zijn hand houdt hij een wezentje met een prachtige, zachte vacht. Het dier is opmerkelijk klein. De graafhandjes en spitse roze neus bewijzen het; dit is een mol. „Kijk, daar zit zijn mondje”, wijst Herman naar het levenloze kadaver.

Inmiddels telt Hermans arsenaal 73 klemmen.

Het geplette middenrif betekende voor deze mol een acuut einde. „De meeste zijn in één klap dood. Soms piepen de dieren nog als ik twee dagen later mijn vallen inspecteer. Dan zet ik nog een klem op de mol. Dat werkt altijd.”

Is het niet zielig de mollen te zien lijden?
„De vallen zijn zo gemaakt, dat de mol in één klap dood hoort te zijn. Dat gebeurt ook bijna altijd.”

Inmiddels heeft Herman 1436 mollen in de berm achtergelaten als voer voor roofvogels. Het exacte aantal weet hij dankzij zijn gedetailleerde administratie.

Of hij een hekel heeft aan mollen? „Nee.” Maar vervolgens: „Ja, soms wel. Ze maken van het land één puinhoop. Aan de andere kant: het is mijn business.”

Verjaardag
Zijn carrière als mollenbestrijder begon toen Herman als 12-jarige jongen ontdekte dat zijn vader een vijftal mollenklemmen had. In een voortuintje in de buurt zette hij zijn vallen. Een mol leverde hem toen nog 5 euro op. Geen klein bedrag voor een jongen die net de basisschool heeft verlaten.

„Contact met de boeren is belangrijk.”

Inmiddels telt Hermans arsenaal 73 klemmen. Tweemaal kreeg hij van een gepensioneerde hobbymollenvanger enkele tientallen klemmen. De laatste klemmen kreeg hij voor zijn verjaardag. „Echt goede, van roestvrijstaal. Die kosten zo’n tien euro per stuk.”

Herman is zuinig op zijn vallen. Stokken markeren de plekken die levensgevaarlijk zijn voor mollen. Eens trof de jongeman elf stokken zonder klem aan. „Natuurmensen hadden die vallen meegenomen. Zij zijn niet mijn vrienden. Een confrontatie met hen heb ik gelukkig nog nooit gehad.”

Bij alles wat Herman zegt, lacht hij vrolijk. Op zijn hoofd draagt hij een blauwe pet, aan zijn voeten de onmisbare laarzen. Op deze zaterdagochtend komt hij rechtstreeks bij de melkveehouder vandaan. Daar werkt hij ’s ochtends.

Accountant
„Herman werkt hard en gestructureerd”, beaamt de al wat oudere boer Brand, terwijl hij op een bankje op het erf van schoeisel wisselt. „Als je alleen al ziet hoe zijn klemmen in het bakje liggen. Keurig op een rij. Dat zegt wel wat. Het is een goede mollenvanger.”

Dertig klemmen later staat de teller op vijf mollen

„Contact met de boeren is belangrijk”, meent Herman. „Dan weet je wat ze met het land van plan zijn en wanneer je het best je klemmen kunt zetten. Je wilt natuurlijk niet dat er gelijktijdig vee graast. Die zouden dan met hun poten in een klem terecht kunnen komen.”

De fijne kneepjes van het vak leerde de jonge mollenvanger van mannen die gespecialiseerd zijn in het bestrijden van de bodemdiertjes. De klantenkring van Herman breidt zich gestaag uit. In de loop der jaren verplaatste zijn gevecht tegen mollen zich van achtertuintjes naar akkers tot wel 150 hectare groot. Een viertal boeren aan de Provincialeweg tussen Oudewater en Gouda maakt gebruik van zijn diensten.

Voor Herman is die locatie ideaal. Vanaf het Driestar College in Gouda, waar hij de havo doet, kan hij op de weg terug naar zijn huis in Oudewater bij de boeren langs. Bij de boer ligt wel een overall die hij zo aan kan trekken.

Dertig klemmen later staat de teller op vijf mollen. Geen grote vangst. Herman heeft als stelregel dat ongeveer in de helft van de klemmen een mol zit. Dit land is echter al grotendeels molvrij.

De felrode handschoenen, die Herman aantrok om zijn vallen niet met mensengeur te vervuilen, en het broodmes, om de vallen te laten klappen, bergt hij weer op. Herman kan naar huis. Een tientje rijker, berekent hij. En later wil hij accountant worden.

Dit artikel is een onderdeel van een serie over jongeren die actief zijn in de natuur.


Wil jij regelmatig het beste van Puntuit op je smartphone ontvangen? Vanaf nu kan dat door je aan te melden bij de redactie via WhatsApp. Puntuit voegt je dan toe aan een lijst, waarna je af en toe een artikel –eentje die je gelezen moet hebben– krijgt toegestuurd.