In een klein aquarium manoeuvreren vier zwaarddragers behendig tussen de waterplanten door. De vissen zijn rood met zwart en hun staartvin heeft een lange onderkant die in een scherpe punt eindigt. Net een zwaard.

De fleurige vissen staan in Gerco’s studentenkamer; de zolder van een oude pastorie in het Limburgse Brunssum. De geboren Urker loopt er stage bij het zendingsechtpaar Gerard en Gerda Hoddenbagh. „Zij zijn hier in 1980 zelfstandig heen gegaan om mensen het Evangelie te verkondigen. Hun arbeid werd gezegend; inmiddels is er een gemeente van zo’n honderd man”, vertelt Gerco. Hij volgt de tweejarige opleiding van de Bijbelschool Gospel for Europe. Daarbij hoort een stage van een jaar op een plek in Europa waar zending of evangelisatie wordt bedreven. Zo raakte de Flevolander in Limburg verzeild.

Guppy’s
Als Gerco in september 2017 voor zijn opleiding naar Hilversum verhuist, moet hij van al zijn konijnen afscheid nemen: het einde van een tijdperk. Al sinds zijn vijftiende bezat de Urker een konijnenfokkerij. Vier jaar daarvoor kreeg hij zijn eerste exemplaar. „Van familie van mijn schoonzus. Maar mijn ouders wilden het beest absoluut niet bij huis hebben, dus ging hij eerst naar een broer. Na een week verhuisde het dier naar een kennis die dichterbij woonde. Een jaar later vonden mijn vader en moeder het eindelijk goed dat hij in een hok in de tuin kwam.”

Dat Gerco’s ouders niet stonden te springen om een konijn, heeft een reden. Huize Limburg stond namelijk al vol aquaria. Voor zijn vijfde verjaardag kreeg Gerco wat guppy’s cadeau. „Daarna liep het snel uit de hand. Na een paar jaar had ik op mijn zolderkamer drie aquaria, in de woonkamer stond ook een groot exemplaar en in de tuin werd een visvijvertje aangelegd.”

Gerco pakt zijn laptop erbij. Na enig speurwerk heeft hij de map met foto’s van zijn vissen gevonden. „Kijk, dit zijn Malawi-cichliden. Die zijn zó mooi”, vertelt de Urker enthousiast als er beelden van een blauwe vis voorbij komen. Tientallen tropische exemplaren in de felste kleuren schieten over het scherm. „Zo’n aquarium is schitterend. Met dat hout en die planten. Je hebt een stukje prachtige schepping op de kast staan. Ik kan er uren naar kijken. Een soort reformatorische televisie.”

Zoals het met de vissen ging, vergaat het ook de konijnen. Op zijn vijftiende koopt Gerco een koppel waar de fokkerij mee begint. Dat jaar krijgt hij ook een bijbaan in een dierenspeciaalzaak. „De keten waar die winkel bij hoorde, wilde mijn konijnen graag hebben voor de verkoop. Ik kreeg 7,50 euro per beestje. Dat was een aardige bijverdienste, dus breidde de fokkerij snel uit.”

Na twee jaar verlaat Gerco de dierenwinkel en begint een eigen handel: Rabbit Ranch Urk. Ineens verdient hij 15 tot soms wel 30 euro per beest. Klanten komen uit het hele land. „Zelfs uit Limburg. Die mensen rijden twee keer drie uur voor een konijn. Ongelofelijk toch.” In totaal gaan er zo’n 900 beestjes over de toonbank.

Konijnen knuffelen doet Gerco niet. „Dat vinden die beesten echt niet fijn, hoor. Ze oppakken is iets heel tegennatuurlijks. Alleen roofdieren doen dat. Af en toe een aai vinden ze wel fijn, verder moet je rustig met ze omgaan.”

Zebravink
Behalve het geblub van vissen klinkt ook het gefladder van vogels in de opgeruimde studentenkamer in Brunssum. Naast het bed staat een witte vogelkooi met daarin twee rode kanaries. „O ja, ik heb ook iets met vogels”, deelt Gerco mee. „Ik was negen toen ik mijn eerste zebravink kreeg. Een vriend van mijn broer nam die in een kooitje mee. De dag erna liet mijn vader hem naar buiten vliegen. Het vogeltje kwam nooit meer terug. Janken natuurlijk. Gelukkig kreeg ik een nieuwe.”

De rest van de vogelverzameling bestaat uit een dwergpapegaai, wat parkieten, kanaries en zebravinken. „Maar ik had er nooit meer dan zes tegelijk. Nee, wat vogels betreft is het niet uit de hand gelopen. Dat komt nog wel. Als ik in mei weer thuis ga wonen, wil ik de leegstaande konijnenfokkerij achter het huis eigenlijk ombouwen tot een volière waarin ik bijzondere soorten kan kweken.”

Het liefst zou Gerco op een boerderij wonen. Met wat koeien, geiten, schapen, en een Oudduitse herder. Houdt de Urker student dan echt van alle dieren? „Nou, op katten heb ik het niet zo. Die jagen op vissen en vogels. Ook pasgeboren konijnen maken ze dood. En als ze hun prooi nu zouden opeten, vond ik dat nog begrijpelijk. Maar ze bijten de diertjes alleen maar dood en doen er verder niets mee.”

De kans dat de Urker ooit op een boerderij eindigt is overigens niet zo groot. „Ik voel de roeping om Nederland het Woord van God te vertellen. Maar ook tijdens dat werk laat de liefde voor dieren me niet los. Ik ging eens langs de deuren om te evangeliseren. Toen kwam ik bij een huis met in de tuin een vijver met prachtige vissen. Ik maakte een praatje met de eigenaar. Even later kwam ik als visser van mensen met een plastic zakje vol goudvissen terug.”