Na de examens staat een deel van de scholieren een studententijd te wachten waarin ze geconfronteerd worden met andere levensopvattingen. Het valt studenten Judith en Ard op dat weinig medestudenten kennis van en interesse in het christendom hebben. Hoe ervaren de twee het studeren in de ‘onbekende buitenwereld’?
Universiteit
„Op de middelbare school werd ik erop voorbereid dat ik het als christen in een onchristelijke omgeving moeilijk zou krijgen. In de praktijk valt dat best mee”, vertelt Judith, studente gezondheid en leven aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. „Mijn onchristelijke medestudenten hebben respect voor me en tonen interesse in me. Soms ook in mijn geloof. Maar daar blijft het wel bij, over het algemeen willen mijn medestudenten zelf niets met het geloof te maken hebben.”
Ard herkent dit. „Ze zijn geïnteresseerd in je en hebben respect voor jou als persoon, maar ik merk wel dat er rondom geloof een bepaalde sfeer hangt. Voor mijn studie, Engelse taal en cultuur aan de Universiteit Leiden, bespreken we bijvoorbeeld werk van christelijke auteurs die een uitgesproken mening hadden over (homo)seksualiteit en de positie van de vrouw. Ik merk dat mijn studiegenoten die auteurs naïef vinden en op hen neerkijken vanwege hun mening.”
Judith heeft tot nu toe weinig momenten gehad waarop ze in haar studie direct geconfronteerd werd met vijandigheid richting het christendom, behalve bij het vak filosofie en ethiek. „De lector liet duidelijk merken dat hij de schepping onzin vond. Veel studiegenoten waren het met hem eens.”
Vrienden
Ard en Judith hebben zowel christelijke als onchristelijke vrienden. Toch verschillen die vriendschappen van elkaar, vinden ze allebei. Judith: „Met onchristelijke vrienden heb ik minder raakvlakken. Ik leef in een andere wereld dan zij. Zij staan over het algemeen veel oppervlakkiger in het leven. Wij hadden op de universiteit bijvoorbeeld een keer een debat over abortus. Mijn onchristelijke vrienden vonden abortus alleen al normaal omdat het wettelijk is toegestaan. Daar verbaasde ik me echt over.”
„Bovendien heb je als christen andere principes”, legt Judith uit. Ard knikt. „De meeste van mijn onchristelijke vrienden vinden dat het niet uitmaakt hoe je leeft. Je moet doen wat jij denkt dat goed is, vinden ze. Terwijl je als christen volgens de Bijbel probeert te leven.”
Of zij zich in de onchristelijke studeeromgeving een voorbeeld voelen? „Jazeker”, vindt Ard. „Ik ben me er niet altijd bewust van, maar voor sommige mensen ben je de enige christen die zij kennen. Daardoor voel ik me verantwoordelijk om uit te stralen wat het betekent om christen te zijn.”
„Je wilt absoluut niet dat niet-christenen een verkeerd beeld van het christendom krijgen door de manier waarop jij je gedraagt”, beaamt Judith.
Toch valt het niet altijd mee om een voorbeeld te zijn, vindt Ard. „Ik heb bijna geen christelijke studiegenoten. Als je de hele dag in een seculiere wereld zit, vergeet je soms bijna dat je christen bent”, vertelt hij. Judith herkent dat. „Je bent er niet altijd bewust mee bezig dat je je als christen in een onchristelijke omgeving bevindt.”
Verrijkend
Studeren in een onchristelijke omgeving zet je aan het denken, vertellen Ard en Judith. Wat geloof ik precies? En waarom? Waar begin ik als ik mijn geloof aan anderen wil uitleggen? Nadenken over die vragen is verrijkend en brengt je terug naar de kern van het christelijk geloof, ervaart Judith.
Ook Ard ervaart het als een verrijking om uit zijn comfortzone te stappen. "In een christelijke omgeving hoef je niet uit te leggen waarom je iets wel of juist niet doet. Mensen begrijpen je toch wel. Als je dat wél moet uitleggen, ga je zelf ook beter over je geloof nadenken."
Toch kan het ook een gevaar zijn om je open te stellen voor een onchristelijke omgeving, vindt Ard. „Je moet goed weten wat je zelf vindt en gelooft. ‘Oplaadpunten’ zoals christelijke vrienden en een jeugd- of studentenvereniging kunnen je helpen om sterk in je schoenen te blijven staan. Het belangrijkste is dat je vasthoudt aan wat je gelooft.”
Tips van onchristelijke studenten
- Dring je geloof niet aan iemand op. Pas op dat je mensen niet tot aanstoot bent door telkens over je geloof te beginnen. Dat werkt averechts.
- Geloof het of niet; er zijn mensen die niet geloven. Probeer iemand daarom niet anders te behandelen.
Beginnersfoutje
Laura Kraaijeveld (19): „Tijdens een lunch met studiegenoten zei ik: „Ik begin even, hoor.” Op het moment dat ik ging bidden, begon een vriendin spontaan tegen mij te praten. Ik had me nooit gerealiseerd dat ”beginnen” voor haar niet gelijkstaat aan bidden.”
Dit is het eerste deel van een serie over het studentenleven. De auteur is zelf student in een onchristelijke omgeving en panellid bij Puntuit.