Dat je volmaakt was. Je las of hoorde misschien weleens over de mededeelbare eigenschappen van God. Van die eigenschappen had je ook iets. Nee, je moet niet denken dat ze hetzelfde waren als de eigenschappen van God, want dan zou je ook God geweest zijn. Maar je leek wel op God. „En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld Gods schiep Hij hem”, zie Genesis 1:27.
Het gaat ook niet om de vorm van het menselijke lichaam, want God is een geest. Het beeld van God was in je ziel aanwezig.
Wanneer gaf God Zijn beeld aan de mens?
Direct nadat Hij hem geschapen had. Het is niet zo dat God Zijn beeld aan de menselijke natuur toevoegde als iets wat er later bij kwam. Je moet het net zo zien als je gezondheid. Die hoort volledig bij jou als mens. Je kunt het beeld van God ook de oorspronkelijke gerechtigheid van de mens noemen.
Wat zou er gebeurd zijn als Adam in het paradijs gehoorzaam was gebleven?
Dan was hij, maar ook jij, voor eeuwig gelukkig geweest. Zonder te hoeven sterven was hij naar de hemel gegaan, met ziel en lichaam. Het is logisch dit te geloven. Als de mens hoe dan ook zou sterven, was de bedreiging van God zinloos geweest. God had namelijk gezegd: „Ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven”, zie Genesis 2:17.
Wat kan ik hiervan leren?
Je hebt gezien hoe God Adam geschapen heeft: onsterfelijk en goed. In Adam waren alle mensen begrepen – ook jij. Je kunt dus nooit zeggen dat God de ene mens tot zaligheid en de andere tot verdoemenis geschapen heeft. Dat is werkelijk een leugen. Het was als het ware Gods bedoeling om alle mensen in Adam zaligheid te geven. Het is dus je eigen schuld als je verdoemd wordt.
Dat klinkt best hard.
Toch is het wel zo. God is niet onrechtvaardig als Hij je loon naar werken geeft. En wat een onbegrijpelijke goedheid van God dat Hij goddeloze mensen wil verzoenen door het werk van Jezus Christus, de Middelaar.
Deze Jezus is voortgekomen uit Adam en heeft dezelfde natuur aangenomen als jij. Hij was heilig, maar heeft de straf op de zonde gedragen. Dat Hij jou tot de eeuwige zaligheid wil brengen, dat is reden om Hem eeuwig te loven en te danken.
Uit: ”Helder en klaar, deel 1. De Redelijke Godsdienst van À Brakel uitgelegd”