Wie in het appartement van Anouk rondstruint, ziet dat de inrichting van haar huis haar levensverhaal illustreert. In de boekenkast staat een rij kookboeken voor glutenvrije maaltijden, omdat ze een glutenintolerantie heeft: iets waarvoor ze een aantal keer in het ziekenhuis is opgenomen. Op de boekenkast staan fotolijstjes waarin Anouk zichtbare herinneringen aan haar ouders bewaart. Foto’s van een lachende moeder en een trotse vader.
„Mijn vader was hartpatiënt,” vertelt Anouk. „Hij werd gedotterd en de dokters gaven hem het advies om te stoppen met roken. Dat deed hij niet. Op een zondagavond had hij dienst als hulpkoster in de kerk. Hij zat op de galerij, maar ging naar beneden omdat hij zich niet lekker voelde. Mijn vader kreeg een hartinfarct. Hij is nog wel gereanimeerd, maar het niet mocht helpen. Hij overleed die avond in de kerk. De sfeer was heel verdrietig. Ongeloof. Verbijstering. Dát.”
Tegen mijn oom en tante zei ze: „Als ik er niet meer ben, moeten jullie voor mijn drie kinderen zorgen.
„Ik was daarna heel bang mijn moeder ook te verliezen”, herinnert Anouk zich. „Zij was kapot van het overlijden van mijn vader. Haar hoofd werd een vergiet. Ze vergat veel. Ik vroeg regelmatig: „U gaat toch ook niet weg?” Maar ze gaf vaak geen antwoord. Ze keek me met een nietszeggende blik aan. Tegen mijn oom en tante zei ze: „Als ik er niet meer ben, moeten jullie voor mijn drie kinderen zorgen. Ik wil dat ze een christelijke opvoeding krijgen en die kunnen jullie het beste geven.”
Vader der wezen
Zes weken later wordt Anouks angst werkelijkheid. „Mijn moeder ging voor het eerst na het overlijden van mijn vader naar school toe. Ze werkte als kleuterjuf op de basisschool waar ik les kreeg. Ik hoorde ineens sirenes loeien. Mijn klasgenoten zeiden: „Het gaat om een kleuter uit groep 1-2.” Maar ik wist zeker: deze ambulance komt voor mijn moeder.”
Anouks moeder krijgt op school een hartinfarct en wordt naar het ziekenhuis gebracht. „Ik vond het heel moeilijk om haar daar aan allerlei slangetjes te zien liggen en apparaten te horen piepen. Toen een dokter met mijn broer, zus en mij wilde praten, sloeg ik helemaal door. Ik voelde aan dat het niet goed ging, maar wilde niet dat een dokter dat zou bevestigen. Uiteindelijk vertelde een dominee me op een heel rustige manier dat de artsen zouden stoppen met de behandeling. Mijn moeder was te lang zonder zuurstof geweest om er nog bovenop te kunnen komen.”
Een week later overlijdt Anouks moeder. Dat neemt alle kinderlijke onbevangenheid weg uit Anouks leven. „Hoe kun je zorgeloos spelen als je vader en moeder overleden zijn? Ik had geen zin meer om naar de speeltuin te gaan of met mijn barbies te spelen. Kort na het sterven van mijn moeder kreeg ik Psalm 68:6 op mijn hart gebonden: „Hij is een Vader der wezen.” Dat mocht een troost zijn. God heeft een speciaal plekje in Zijn hart voor weduwen en wezen.”
„Hoe kun je zorgeloos spelen als je vader en moeder overleden zijn?"
Getraumatiseerde tiener
Het duurt lang voordat Anouk een plekje kan geven aan het intense verdriet dat ze met zich meedraagt. „Als getraumatiseerde tiener vond ik het heel moeilijk om mijn verhaal te delen. Allerlei onbekenden betoonden hun medeleven, maar ik wilde geen medelijden van mensen. Ik wilde mijn eigen leven leven en een normale tiener zijn. Het verwerken van het verlies kwam pas toen ik over mijn ouders ging dromen. In die dromen zag ik mijn moeder levensecht voor me staan. Aan de ene kant wilde ik zulke dromen steeds herbeleven om mijn moeder bij me te houden. Aan de andere kant werd de desillusie alleen maar groter. Ik wist: ik moet dit kwijt. Ze zijn overleden. Ik moet hen loslaten. Daarom ben ik erover gaan schrijven. Soms verhalen, maar vooral gedichten. Daardoor zijn de dromen langzamerhand verdwenen. Dat voelde als een bevrijding.
"Ik wilde geen medelijden van mensen. Ik wilde mijn eigen leven leven en een normale tiener zijn."
„Tijdens een skivakantie leerde ik het lied ‘Meine Zeit’ kennen.” Anouk citeert de eerste twee regels van het lied dat ook op een ansichtkaart op haar kast prijkt. „Meine Zeit steht in deinen Händen. Nun kann ich ruhig sein, ruhig sein in dir. Het leven kan zwaar zijn. Er kunnen stormen woeden die je niet begrijpt. Toch mag je weten –en soms is dat meer verstandelijk dan met je hart– dat Gods hand de grond onder je voeten is. Hij zegt: „Ik zal je niet begeven en Ik zal je niet verlaten.” Dat is een waarheid die ik leerde, door het gevecht heen. Want waarom zou ik een God vertrouwen, Die mijn vader en moeder liet sterven?”
Vertrouwen
Psalm 37 heeft een bijzondere plaats in het hart van Anouk. „Vertrouw uw weg aan de Heere toe en vertrouw op Hem, Hij zal het doen.” „Die woorden kwam op zo veel manieren terug. In dagboekstukjes, in boeken, telkens las ik het weer. Het was alsof God me door elkaar schudde en zei: „Anouk, luister, er is van alles gebeurd in je leven, maar Ik ben echt te vertrouwen. Geloof Me maar, ook al zie en weet je het niet.” Dat leverde een strijd op, die ik liever niet wilde strijden en die veel tijd kostte. Op een gegeven moment overleed de schoonvader van een jeugdleider uit de kerk. Met een groep jongeren bezochten we de rouwdienst. De preek ging over Psalm 37. Het was alsof de Heere me opnieuw door elkaar schudde: „Heb Ik het nog niet vaak genoeg tegen je gezegd?” Ik kon niet anders meer dan Hem vertrouwen. „Ik snap U niet, maar ondanks wat er gebeurd is, wil ik U vertrouwen.””
Anouk staart voor zich uit. „Ondanks het gemis van mijn ouders kan ik oprecht zeggen dat de Heere goed is. Dat ik dat kan zeggen, is een wonder van de Heere God. Hij liet het mij inzien. Uit het overlijden van mijn vader en moeder zijn zo veel mooie dingen voortgekomen. Ik zou God nooit zo in Zijn diepte en hoogte gekend hebben als dit niet gebeurd was. Ik ben in een fijne kerk terechtgekomen waar ik de Heere leerde kennen en mijn vrienden. Als God iets neemt, geeft Hij er op een andere manier iets voor terug. Dat zie je op het moment dat je ouders overlijden niet. Op zo’n moment vind je Hem heel onrechtvaardig. Maar zo veel jaren later mag ik een klein stukje van Zijn rode draad zien en me verwonderen over Zijn goedheid en trouw.”
"Ik zou God nooit zo in Zijn diepte en hoogte gekend hebben als dit niet gebeurd was."
Troost
„Na het overlijden van mijn vader is mijn moeder de Heere gaan zoeken,” vertelt Anouk. „Psalm 146 vers 3 is voor haar waarheid geworden: ‘Zalig hij, die in dit leven Jakobs God ter hulpe heeft; hij, die door de nood gedreven, zich tot Hem om troost begeeft’. Het is voor ons een troost om te weten dat zij het nu goed heeft. Voor jezelf zou je soms willen dat ze nog op aarde was, maar wat is er voor haar mooier dan bij de Heere God te zijn? Het vooruitzicht dat ik straks met mijn moeder – en ik hoop ook met mijn vader – mag juichen voor Gods troon, maakt me stil. Ik heb me regelmatig afgevraagd: waarom overkomt mij al dit lijden? Ik weet het nog steeds niet. Ik weet wel dat het je levensdoel is om God te eren en niet in je eigen verdriet en pijn te blijven hangen. Ik zie alleen een platte weergave van de werkelijkheid van mijn leven. God overziet het al. Dat is zo geruststellend.”
Wil jij het beste van Puntuit voortaan automatisch op je smartphone ontvangen? Vanaf nu kan dat door je aan te melden bij de redactie via WhatsApp. Puntuit voegt je dan toe aan een lijst, waarna je per dag maximaal één artikel –eentje die je gelezen moet hebben– krijgt toegestuurd.