Ze slaakt een zucht. Jeannette is rusteloos. Haar vingers spelen met de gouden davidster aan het kettinkje om haar hals. „Moshe ligt in het ziekenhuis in Jeruzalem”, klinkt ze bezorgd. „Hij heeft uitdrogingsverschijnselen en black-outs door de warmte.”
Het nieuws betekent een fikse domper voor de start van haar vakantie. „Heb je direct het grootste minpunt van een relatie met een buitenlander te pakken”, verzucht ze. „Héél frustrerend, die afstand.” Ze herpakt zich. „Zaterdag ga ik naar ’m toe.”
Het typeert Jeannette. Niet somberen, maar doorpakken. Na haar vwo-opleiding aan het Van Lodenstein College loopt haar opleiding internationaal recht aan de VU Amsterdam als een trein. Ook is Jeannette actief voor PerspectieF, de jongerenafdeling van de ChristenUnie.
In mei 2011 maakt ze een politieke reis naar Israël. Een onvergetelijk moment wordt de kranslegging tijdens een Holocaustherdenking op Mount Zion. Daar wordt een nietsvermoedende Jeannette geobserveerd door Moshe Gabay, een Joodse reisleider uit Jeruzalem.
Moshe is op slag verliefd. „Hij zei tegen zijn vriend: „Dát meisje wordt mijn vrouw.” Jeannette slaat haar donkere haren naar achteren. „Het wordt een idioot verhaal”, voorspelt ze lachend. „Vier maanden later brachten een paar Israëli’s een tegenbezoek aan Nederland. Moshe was een van hen.” Jeannette ziet hem voor het eerst. „Ik keek in zijn ogen en dacht: Voor hem zou ik morgen alles in de steek laten. En tegelijk: Ben je gék geworden, Jeannette!”
Via Skype verdiept hun contact zich. In november stapt de studente in een impulsieve bui op de trein richting Duitsland. Moshe is daar voor zaken. Na anderhalve dag reizen vindt ze het kerkgebouw waar hij een lezing houdt. „Hij keek alsof-ie water zag branden en rende naar me toe. „Met jou wil ik mijn leven delen”, zei-ie.”
Droomwereld
Als de Amersfoortse vlak voor de jaarwisseling naar Jeruzalem vliegt voor de kennismaking met Moshes familie krijgt ze het éven benauwd. „Heb ik geen droomwereld gecreëerd? schoot het door me heen. Maar toen ik Moshe zag, was dat over.” Op zijn beurt moet Moshe haar ouders overtuigen. „Zij waren eerst sceptisch”, glimlacht Jeannette. „Logisch. Nu ze Moshe kennen, weten ze dat het goed zit.”
Inmiddels zijn de twee verloofd. Een kostbare ring is het bewijs. „Een onwijs cadeau”, bekent Jeannette blozend. „Moshe is ontzettend galant. Hij behandelt me als een prinses.” Minder prettige kanten aan haar verloofde heeft ze „nog niet” ontdekt. „Hij is betrouwbaar en erg betrokken.” Ze diept haar telefoon vol foto’s uit haar tas. „En –zeg nou zelf– het is ook nog eens een mooie jongen.”
Tevreden leunt ze achterover in haar stoel. „Het voelt veilig. Daarom durf ik te emigreren naar Israël. Ik volg Moshe. Hij is de stabiele factor die ik nodig heb om deze grote stap te zetten.”
Joodse geloof
Volgend jaar juni hoopt Jeannette haar studie af te ronden. Een mooi moment om te trouwen, vindt ze. Zowel het burgerlijk als kerkelijk huwelijk zal in Nederland plaatsvinden. „In Israël worden alleen religieuze huwelijken gesloten”, legt Jeannette uit. Een onmogelijkheid voor het stel, omdat Jeannette christen is en Moshe Joods.
Een kardinaal punt, erkent Jeannette. Haar vingers glijden over de gouden davidster aan haar ketting. Ze combineert het Joodse symbool regelmatig met een kruisje. „Ik ben christen”, belijdt ze. „Maar tegelijk voel ik me zeer verbonden met het Joodse volk.”
Dat roept de vraag op hoe haar christelijke levensovertuiging zich verhoudt tot het Joodse geloof van haar vriend en wat dat betekent als er kinderen zouden komen. Daarover wil Jeannette liever niet naar buiten treden.
Ze heeft er geen moeite mee om de Joodse identiteit aan te nemen. „De gebruiken en feesten horen voor mij onlosmakelijk bij de pure basis die Jezus Zelf heeft gelegd en die je dicht bij Hem doet leven.”
Ze is lyrisch over haar toekomstige thuisland. „Ik hou van Israël; de Bijbel leeft daar voor me.” Vanuit Moshes huis heeft de Amersfoortse zicht op Gethsémané en de Olijfberg. Opgetogen: „Daar zal Jezus bij Zijn wederkomst als eerste gezien worden. Prachtige gedachte.” Even peinst ze. „Ook eng. In het einde der tijden zal Jeruzalem een cruciale rol spelen. Het conflict dat nu al onoplosbaar lijkt, zal aangescherpt worden. Maar het weerhoud me niet.”
Liefdestaal
Dat een verre liefde offers vraagt, beseft Jeannette al te goed. Haar sociale leven in Nederland zal ze moeten opgeven. „Ach, ik kan overal aarden. Ik heb niet zo veel met Nederland an sich.” Over praktische cultuurverschillen stapt Jeannette heen. Omdat ze volgens haar best meevallen. „Tijdens Pesach at ik de hele week matses. Dat is even wennen. Voor de rest is de levensstijl westers.” Tot nog toe vormt alleen de Hebreeuwse taal een heikel punt. Daarom start ze met een cursus. „Liefdestaal in het Hebreeuws gaat wel aardig”, lacht ze. „En Moshe leert me zinnen als „Mijn echtgenoot is de sterkste en de knapste.”
Ze grinnikt. „Bizar verhaal, toch? Af en toe zeg ik tegen mezelf: Jeannette, je bent verloofd, gaat emigreren en dan ...?! Ik garandeer niet dat het ”easy” zal gaan. Maar, ik twijfel niet.”
Dit is deel 2 in een serie over jongeren met een liefde in het buitenland. Volgende week woensdag en woensdag 25 juli deel 3 en 4. De serie wordt op 26 juli afgesloten met een interview met een predikant.