In haar telefoon heeft ze een foto van hem. En op haar kamer. En in haar portemonnee. Ze kijkt graag naar hem, haar knappe donkere vriend. „Daar word ik blij van”, zegt ze met een grijns.

Nuchter als ze is, zal ze niet oeverloos blijven doorkwebbelen over hoe erg ze hem mist. „Maar soms is het wel moeilijk dat hij zo ver weg woont. Ik word bang als ik bedenk dat hij een ongeluk zou kunnen krijgen en dat ik dan niet zomaar naar hem toe kan.”

Hun liefde voor elkaar begint ongeveer twee jaar geleden in Uganda. Corine neemt deel aan een werkvakantie van Livingstone, een organisatie die christelijke projecten in het buitenland ondersteunt. Daar ontmoet ze de 27-jarige Peter, die hen begeleidt.

Als ze weer terug is in Nederland, ziet ze dat hij contact met haar zoekt via MSN. Corine accepteert zijn verzoek; het lijkt haar wel leuk om wat te kletsen met een Ugandees.

De gesprekken breiden zich uit. Beiden hebben een telefoon met internet, waardoor ze ongelimiteerd kunnen skypen. Corine merkt dat ze toch wel erg uitziet naar de contactmomenten met Peter. „Onze gesprekken werden steeds langer en dieper. Deze jongen is echt heel leuk, dacht ik.”

Ontmoeting

Ze besluit de stoute schoenen aan te trekken en Peter te confronteren met haar gevoelens. Een risico, maar beter dan afwachten, vindt ze. „Ik had het vermoeden dat hij mij ook heel leuk vond.” En terecht: haar gevoelens worden beantwoord.

In december 2011, ruim een jaar nadat de twee een relatie hebben gekregen, komt Peter voor twee weken naar Nederland. Hij krijgt onderdak in het huis van Corines ouders, waar ook Corine woont. Zenuwachtig is ze niet. „Ik dacht: als het goed gaat, blijft onze relatie aan. Klikt het minder, dan blijven we sowieso goede vrienden.”

De Benthuizense haalt haar vriend op in Brussel, waar hij landt met het vliegtuig. „Dat moment was wel even onwennig”, herinnert ze zich met een lach. „Gelukkig moesten we behoorlijk lang in de trein zitten. En toen we wat bijgepraat hadden, was het weer als vanouds.” Het gaat zelfs zo goed dat Corine in februari 2012 haar vierdejaarsstage hbo-v in Uganda doet, zodat ze daar de familie van Peter kan ontmoeten.

Kerk

De relatie tussen de nuchtere, Hollandse Corine en de Ugandese student informatica zet hun levens op z’n kop. Met name dat van Corine. Zo zijn er flinke verschillen in cultuur en kerkelijke achtergrond. Hij neemt het niet zo nauw met de tijd, zij wel. Hij komt uit een mannencultuur, zij niet. Hij is rooms-katholiek opgevoed en op zijn zeventiende baptist geworden. Zij komt uit de Gereformeerde Gemeenten.

„Vooral over de kerkelijke verschillen hebben we veel gediscussieerd. Dat ging over uiterlijkheden, maar ook over bijvoorbeeld de doop. Ik ging me afvragen: Waarom doe ik bepaalde dingen? Is het traditie of is het meer?”

Corine zou zich nu willen aansluiten bij de International Church of Christ in Amsterdam; een baptistengemeente waar Peter in Uganda eveneens lid van is. Ook accepteert Corine de volwassendoop. Met name die twee stappen leveren veel moeilijke situaties op met haar ouders en met haar kerkelijke gemeente. „Maar ik geloof echt dat ik hiermee het juiste doe. Ik vind het erg vervelend dat mijn keuzes voor onenigheid zorgen, maar ik twijfel er niet meer aan.”

Toekomst

Of ze wel eens twijfelt aan de haalbaarheid van haar relatie? Corine denkt even na. „Ja, maar dat ligt niet aan hem. Als ik een beetje in de put zit, ga ik allerlei vragen stellen bij dingen eromheen, zoals het krijgen van een verblijfsvergunning.”

Het scheelt dat ze elke dag contact met Peter heeft. „We chatten de hele dag een beetje en bellen elkaar tussendoor. We kunnen met elkaar over alles praten en hebben best wat gemeenschappelijke interesses.”

En als de afstand tussen hen haar neerslachtig maakt, troost ze zich met de gedachte dat ze hem over een halfjaar weer ziet.

Als Peter in december naar Nederland komt, blijft hij voor minimaal drie maanden. „Hij is op dit moment bezig met een inburgeringscursus, waardoor de Immigratie- en Naturalisatiedienst hem mogelijk langer laat blijven.”

En daarna? Corine slaat haar benen over elkaar en wiebelt met haar teenslipper. „Als hij het redt om zich aan te passen aan het Nederlandse leven en hier een baan vindt, dan kunnen we als het Gods wil is in 2014 of 2015 trouwen. En als hij ooit terug zou willen naar zijn vaderland, dan ga ik met hem mee. Op voorwaarde dat ik er een baan kan krijgen en we in een goed huis kunnen wonen, waar een douche, toilet en wasmachine zijn. Want onder primitieve omstandigheden leven, dat wil ik niet.”