In 2016 keken mensen 4,6 miljard uur naar porno op één website. Dat is dan ook wel direct de grootste website op dit gebied ter wereld. Er bestaan echter miljoenen pornosites. In werkelijkheid wordt er dus vele malen meer gekeken. Hierbij geldt vermoedelijk een 80/20-regel: 80 procent van het internetverkeer zal gaan via een beperkt aantal grote websites.

Maar 4,6 miljard uur op deze ene website, dat is duizelingwekkend en misselijkmakend tegelijk. Ongeveer de helft van de wereldbevolking (ruim 7 miljard mensen) heeft vandaag de dag toegang tot internet. Omgerekend betekent dit dat mensen met internet gemiddeld meer dan één uur per jaar naar porno kijken. Nogmaals, alleen op deze website. Daarbij keken zij met elkaar op de bewuste website naar meer dan 92 miljard pornofilms, dat zijn er dus ongeveer 25 per persoon per jaar.

Kind van 11

De lust om meer te weten, vergaat eigenlijk al na kennisgenomen te hebben van dit enkele feit, maar de cijfers vertellen nog meer. Porno is inmiddels van alle leeftijden. Een gemiddeld kind van 11 jaar is er al minstens eenmaal in zijn leven mee geconfronteerd. Van de enorme hoeveelheden porno die geconsumeerd worden door jongeren onder de 18, wordt 22 procent bekeken door kinderen jonger dan 10.

Het kwaad is ook van alle geslachten: 33 procent van de vrouwen onder de 25 zoekt minstens eens per maand naar onlineporno, overigens tegenover 67 procent van de mannen in dezelfde leeftijdscategorie.

Porno is nu ook van alle plaatsen, omdat het toegankelijk is voor ieder die waar dan ook online is; ”anytime, anywhere”. Eenenzeventig procent van de volwassenen en 85 procent van de tieners en jongvolwassenen kijken het door middel van onlinevideo’s; 61 procent van alle porno wordt bekeken op mobieltjes, meestal zonder gehinderd te worden door filters.

Het overgrote deel van de mensen ziet er bovendien weinig of geen kwaad in: 96 procent van de jongvolwassenen is er positief of neutraal over en maar een op de twintig jongeren geeft aan dat vrienden het als iets negatiefs zien. Van de gebruikers voelt 80 procent hierover geen schuld. Let wel, porno wordt hier gedefinieerd als content die expliciet bedoeld is om seksuele opwinding te veroorzaken. Allerlei vormen van bloot die bijvoorbeeld voorkomen in speelfilms worden beschouwd als niet-pornografisch.

Participatie

Porno is bovendien niet langer alleen een zaak van passieve consumptie, maar ook van actieve participatie. Zo heeft 41 procent van de jongeren en jongvolwassenen weleens seksueel getinte foto’s gedeeld met anderen. Steeds vaker lijkt het een vast onderdeel te worden van het aangaan van relaties. Dat blijkt ook uit een recent Nederlands onderzoek waarover de media eerder deze week berichtten. Een kwart van de pubermeisjes gaf aan weleens een naaktfoto van zichzelf te hebben gemaakt, meestal om die te delen met een vaste vriend. Zeven van de tien meisjes die naaktfoto’s van zichzelf verstuurden, geven aan hier geen spijt van te hebben.

Kortom, porno is massief pervasief. Onze maatschappij is ervan doordrenkt. Een gevoel van verdriet kan een mens overweldigen die dit op zich in laat werken. Dit kwaad is van alle leeftijden, geslachten en plaatsen geworden; van alle naties, geslachten, volken en tongen; van jong en oud, klein en groot, arm en rijk.

De opdracht van Christus aan Zijn discipelen was dat zij uit zouden gaan en Zijn Woord zouden verkondigen over de hele wereld. Dat hebben ze gedaan. De Heere wrocht mede en achtervolgde het met tekenen. Dat Woord heeft met verbazende kracht alle uithoeken van de aarde bereikt en ontelbaar velen werden in de afgelopen eeuwen toegedaan tot de schare die niemand tellen kan.

Maar de laatste decennia is de wereld overspoeld door deze vuile zondevloed. Het kan niet anders of het moet een van de redenen zijn waarom het Woord verstikt en Gods Geest bedroefd worden. Dat geldt te meer wanneer bedacht wordt dat naast deze vloed van porno de aarde tegelijk overdekt wordt door modderige lawines van speelfilms, games, drugs en alcohol.

Zelfs deskundige seculieren erkennen de schadelijke gevolgen van porno- en seksverslaving volmondig en spreken onder meer over afnemend zelfvertrouwen, verminderde zelfsturing, schaamte, isolering, afnemend realiteitsbesef en vermijdingsgedrag. Ook voor relaties, zoals echtgenoten en kinderen, zijn de gevolgen verwoestend.

Acht zonden

Tim Challies betoogt dat iemand die naar porno kijkt zich schuldig maakt aan acht zonden: afgoderij, overspel, bedrog, diefstal, begeerte, ledigheid, misbruik en het bedroeven van Gods Geest.

De vraag voor reformatorische christenen is hoe staande te blijven in deze strijd tegen de listige omleidingen van de duivel, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld der duisternis dezer eeuw en tegen de geestelijke boosheden in de lucht. Efeze 6 geeft een helder antwoord. Dat kan alleen door krachtig in de Heere te worden, in de sterkte Zijner macht, door de gehele wapenrusting Gods aan te trekken.

Iedere christen en iedere ouder heeft een grote verantwoordelijkheid om waakzaam te zijn voor dit grote gevaar in eigen leven en gezin. Ambtsdragers en onderwijsgevenden hebben diezelfde verantwoordelijkheid in kerken en scholen, en leidinggevenden in bedrijven en instellingen.

Vanzelfsprekend hoort daar het gebruiken van beschikbare hulpmiddelen bij die bescherming geven, zoals filters, accountability-apps en apps voor ouderlijk toezicht. Ouders moeten bovendien over dit onderwerp spreken, met elkaar en met hun kinderen. Daarbij is het geen vraag meer óf kinderen op enig moment met porno geconfronteerd worden, maar wannéér.

Maar het komt toch vooral aan op het persoonlijk aandoen van de gehele wapenrusting Gods. Alleen dan is het mogelijk om staande te blijven in de boze dag. Daarbij gaat het bovenal om het schild des geloofs waarmee de vurige pijlen van de boze uitgeblust kunnen worden, de helm der zaligheid, en het zwaard des Geestes, hetwelk is Gods Woord. „Met alle bidding en smeking biddende te allen tijde in de geest, en tot hetzelve wakende met alle gedurigheid en smeking voor al de heiligen.”

Zoutend zout

Als velen zo door genade de wapenrusting Gods aandoen, zou met Gods hulp zelfs deze vuile vloed van zonden gekeerd kunnen worden. Want dan worden christenen een zoutend zout en een licht der aarde. De vraag rijst daarbij wel hoelang reformatorische christenen die aldus met het zwaard des Geestes gewapend zijn het zich nog mogen en kunnen veroorloven om dat Woord niet mede uit te dragen in de digitale wereld; een wereld die nu zozeer aan de vorst der duisternis is overgegeven, en die een steeds groter deel van de aardse werkelijkheid in beslag neemt.

Is het nog voldoende dat het Woord klinkt in huizen van hout en steen? Hoe zal het Woord dan miljarden mensen bereiken die zich steeds meer onderdompelen in een van zonde doordrenkte digitale wereld? Betekent het uitgaan „in heggen en steggen” niet dat ook zondaren die online zijn, opgezocht moeten worden om hen te dwingen om in te komen? Ligt hier geen groot braakliggend zendingsgebied voor reformatorische kerkverbanden? Ze hebben tegenwoordig keurige websites. Zou deze digitale presentie niet meer gericht kunnen en moeten worden op het bereiken van buitenkerkelijken in plaats van het voldoen aan ANBI-eisen?

Het spreekt vanzelf: Gods Woord moet eerst en vooral verkondigd worden in de ontmoeting van mens tot mens. Het geloof is uit het gehoor en het gehoor door het Woord Gods. Christus wil daar zijn waar twee of meer bijeen zijn in Zijn Naam. Gods huis wordt de liefste plaats voor ieder die geraakt en vernieuwd wordt door dat Woord.

Maar Christus’ discipelen moesten uitgaan „in de gehele wereld.” Zou de digitale wereld hier niet in meerdere mate toe moeten behoren dan nu het geval is? Zodat verloren zonen en dochters die hun goed (online) met hoeren doorbrengen, opstaan en terugkeren? De Heere zou het kunnen zegenen, zoals Hij dat ook de achterliggende eeuwen deed. De discipelen gingen immers uit en predikten „overal.” En de Heere wrocht mede en bevestigde het door tekenen die daarop volgden.