Een weekend in januari 2015. Tristan ligt thuis op de bank en huilt. De havo 5-leerling heeft er net tentamens op zitten. Zijn hoofd voelt leeg. Totaal leeg. Het enige wat hij kan doen: huilen. Urenlang. En als zijn moeder iets vraagt, reageert hij apathisch, lusteloos. Hij is opgebrand. Hij ziet het leven niet meer zitten. „Mijn lichaam stopte er als het ware mee. Op dat moment besefte ik dat er iets goed mis was. Ik had acht jaar lang niet gehuild.”
Uitlaatklep
Een paar maanden eerder is Tristan geblesseerd geraakt aan zijn knie en zijn enkelbanden. Hij kan daardoor niet meer sporten. En dat terwijl hij dat tot die tijd fanatiek doet. „Zeker drie keer per week ging ik hardlopen, voetballen of gymmen. Door mijn blessure verdween die uitlaatklep. Het is volgens mij een van de oorzaken van mijn burn-out.”
Ook andere zaken spelen een rol. Zo sloeg Tristan even ervoor een vriendin aan de haak. „Mijn hele hormoonhuishouding stond waarschijnlijk op haar kop.”
Jongeren van tegenwoordig hebben van alles aan hun hoofd, vindt Tristan. „Er wordt veel van je gevraagd. Allereerst op school, zeker in een eindexamenjaar. Verder moet je een juiste studiekeuze maken, je wilt een goede baan krijgen en je moet een bijbaantje hebben om wat te verdienen. Daarnaast moet je altijd bereikbaar zijn op sociale media en WhatsApp. Oh ja, en je moet sporten. Het waren vast dingen die onbewust bij mij meespeelden. De maatschappelijke standaard voor jongeren ligt gevaarlijk hoog. Het lijkt wel of de huidige maatschappij een burn-out in de hand werkt.”
Bergafwaarts
Terugkijkend ziet Tristan signalen in de periode voor zijn burn-out die hem waarschuwden dat het verkeerd zat. „Ik sliep slecht en piekerde veel. Mijn eetlust werd minder. En hoewel ik een rustig persoon ben en dingen op m’n gemak afweeg, werd mijn lontje korter. Ik kreeg af en toe woedeaanvallen. Als ik toen naar die signalen had geluisterd, was mijn burn-out misschien te voorkomen geweest.”
Na het weekend waarin Tristan zijn tranen de vrije loop liet, meldt hij zich bij de huisarts. Binnen een week zit hij bij de psycholoog. In de periode die volgt, gaat het bergafwaarts met de 17-jarige. Hij krijgt een depressie boven op de burn-out. „Ik kreeg steeds meer last van sombere gedachten. Mijn leven viel als het ware stil. Ik voelde me alleen. En soms was er zelfs een stemmetje in mij dat zei dat ik zelfmoord moest plegen. Ik ben gelukkig nooit echt suïcidaal geweest. Misschien omdat ik er open en eerlijk over durfde te praten.”
Omdat de scholier slecht slaapt en veel piekert, maar overdag toch actief wil blijven, drinkt hij veel koffie. „Niet zo’n klein beetje. Ik ontwikkelde een koffieverslaving. Ik dronk twaalf koppen per dag.” Tristan heeft last van hartkloppingen en wordt vaker dan anders geveld door een griepje.
Daarbij lijdt de 17-jarige soms aan wanen. „Ik ging regelmatig wandelen langs het water van het Spui. Daar is een hondenuitlaatplek. Uiteraard lopen daar vaak mensen met een hond achter je. Ik had dan het gevoel dat ze achter mij aan zaten en me wilden neerschieten. Wandelen in de buitenlucht zou goed voor me zijn, maar zo voelde dat voor mij niet.”
Tristan kan dat jaar nog maar een enkele keer de moed verzamelen om naar school te gaan. Dat heeft gevolgen voor zijn prestaties. In een volgende tentamenperiode scoort hij vieren in plaats van achten. De eindexamens laat hij schieten.
In de maanden tot de zomer gaat het op en neer. Beroerde weken wisselen zich af met weken waarin hij zich goed voelt. In de zomervakantie begint Tristan mede door bezoeken aan de psycholoog op te knappen, maar in het nieuwe schooljaar krijgt hij een terugslag. De oorzaak? Een docente die grappen over zijn burn-out had gemaakt, wil geen excuses aanbieden. Het voorval leidt tot gedoe op school. Het geeft Tristan stress.
Komt goed
De depressieve periode duurt een kleine twee jaar. Inmiddels ligt die tijd alweer ruim een jaar achter hem en verschijnt er volgende maand een boek van Tristans hand. In ”Komt goed” beschrijft hij zijn ervaringen tijdens zijn burn-out en depressie.
Aan het boek werkte Tristan samen met zijn vriend Noah Hoogeboezem, die journalistiek studeert. Noah steunde hem door dik en dun, ook in zijn moeilijke periode. „Ik dacht veel vrienden te hebben. Maar ik merkte dat er slechts één of twee echte overbleven die me trouw kwamen opzoeken. Al zouden vrienden maar een appje hebben gestuurd, maar zelfs dat kon er niet meer van af.”
Tristan hoopt dat jongeren door zijn boek meer open over hun burn-out of depressie durven te spreken. „Ook wil ik met mijn boek bereiken dat ouderen meer begrip hebben voor jongeren die opgebrand raken. Ik kreeg vaak de vraag: „Hoe kun je als jongere nu burn-out zijn?” Nou, ik koos er niet voor omdat ik het leuk vond. Het overkwam me. Er heerst veel onbegrip. Als je een been hebt gebroken, ziet iedereen dat. Maar een probleem in je hoofd merken mensen niet op en daardoor hebben velen niet door hoe zwaar het voor je is.”
De hoofdboodschap van zijn boek? Tristan lacht. „Dat is de titel: het komt goed!” Hoe somber je ook bent, het kan weer goed komen. Tenminste, als je hulp zoekt. Voor mij geldt dat deze periode me sterker heeft gemaakt. Ik let beter op wie ik in mijn leven toelaat en wie niet. Ook ben ik dankbaar voor wat ik heb. Mijn familie is belangrijker voor me geworden. De burn-out maakte mij volwassen.”
Dit is het tweede deel in een serie over jongeren en burnout. Waarom het niet druk hoeft te zijn, lees je hier.
Heb jij hulp nodig? Neem contact op met de christelijke geestelijke gezondheidszorgorganisatie Eleos, via eleos.nl. Of met de Stichting 113 Zelfmoordpreventie, via 113.nl.