De blonde dame die de deur van haar ouderlijk huis opentrekt, glimlacht vriendelijk. Ze staat fier rechtop en haar ogen glinsteren. Niets doet vermoeden dat ze een halfjaar geleden nog in een kliniek was opgenomen voor haar eetstoornis. En dat ze nog steeds iedere vrijdag naar een kliniek in Amsterdam afreist. Daar stapt ze op de weegschaal, vertelt ze hoe haar eetweek eruitzag en praat ze over haar trauma.

„Een gebroken been hebben lijkt me makkelijker”, mijmert de eerstejaarsstudent social work aan hogeschool Windesheim in Zwolle terwijl ze een glas water inschenkt voor zichzelf. „Dan zien mensen dat je ziek bent. Aan mij zie je niet zo veel.”

Ze neemt plaats aan de keukentafel. Haar autobiografie ”Over winnen” kwam eind november uit. Het boek ligt binnen handbereik. Voor haar neus staat een schaal met chocolaatjes. En aardbeien, van marsepein. De Zwolse raakt ze niet aan. Piekert er niet over. Ze voelt niet of ze honger heeft, en het voedsel staat niet op haar eetlijst; in de ochtend een schaaltje kwark, tussen de middag drie boterhammen en in de avond een portie van wat de pot schaft. En drie tussendoortjes, een stuk fruit, koekje en twee mueslirepen. „Ik eet als een machine.”

Bot
Inmiddels weegt de studente 57 kilo, een gezond gewicht voor haar postuur. Dat was eerder 25 kilo minder. „Ik kon haast niet meer lopen, had het constant koud en viel meerdere keren per dag flauw. Zitten deed zeer, want dan zat ik op mijn botten.” Hildes hartslag daalde naar 34 slagen per minuut. Ademhalen deed ze iedere dag een beetje langzamer. „Ik was vel over been, maar dacht dat er nog wel wat kilo’s af konden. Mijn hongergevoel was verdwenen.”

Slapen lukte Hilde in die periode nauwelijks. „Op mijn zij slaap ik het beste, maar dan lagen mijn knieën op elkaar. Bot op bot, heel pijnlijk. Ik dúrfde ook niet meer te gaan slapen. Ik vroeg me af of ik nog wel wakker zou worden. Dat ik merkte dat ik minder ging ademhalen, was heel beangstigend.”

Het begon allemaal, dacht hockeyspeler Hilde, toen ze 16 was. Haar trainer zei tegen zijn team: „Als je iets lager in je vetpercentage zit, presteer je beter en heb je minder blessures.” De gedisciplineerde en perfectionistische Hilde begon meteen te lijnen. „De andere meiden namen na twee weken wel weer een koekje of een snoepje. Ik niet. In eerste instantie bleef ik gezond eten, maar toen mijn gewicht daalde, dacht ik: hier ben ik goed in. Ik heb controle over mijn lichaam. Dus wilde ik 50 kilo worden. En toen dat lukte, 45. Bij topsport ga je door waar anderen stoppen. Dus ook 45 kilo was niet genoeg. Zo kwam ik in een uithongeringscyclus terecht.”

Masker
Al toen Hilde haar glas water inschonk, vertelde ze dat haar probleem niet zozeer in het eten zit. Het eetprobleem heeft een diepere oorzaak, ontdekte Hilde door de traumatherapie die ze sinds september volgt. „Een hockeytrainer heeft me, toen ik 11, 12, 13 jaar oud was, seksueel misbruikt.” Wat de trainer deed, kan ze niet zeggen. Dat voelt als verraad. „Ik praat er alleen over in traumatherapie, en zelfs daar zet ik nog weleens mijn masker op.”

„Door niet te eten had ik de regie over mijn lichaam die ik op een ander vlak door het misbruik niet had”, snapt Hilde nu, dankzij vele uren therapie. „Door mezelf eten te ontzeggen, had ik toch controle. Bijkomend voordeel was dat hoe meer ik afviel, hoe minder ik ging voelen. Ik voelde de pijn van het misbruik niet meer zo, mijn emoties werden vlak. Mezelf eten ontzeggen was ook een manier om mijn lichaam te straffen, omdat ik mezelf de schuld gaf van het misbruik.”

Thuis werd het gezinsleven beheerst door de eetstoornis van Hilde. „Ik terroriseerde de boel. Als mijn moeder niet kookte wat ik wilde, at ik niet. Zo bepaalde ik wat er op tafel kwam. Vier jaar lang aten we groenten met kipfilet of witvis. Geen gehaktbal, patjes of ovenschotels.” Als haar moeder kookte, keek Hilde mee of ze niet stiekem een klontje boter door het eten deed.

Vuur
Op die dag in januari, toen haar moeder Hilde erop wees dat het niet meer lang zou duren voordat ze zou overlijden, zei ze erbij dat ze heel verdrietig zou zijn om het verlies. Maar dat haar leven zou doorgaan. „Tot die tijd was ik in therapie omdat ik het gevoel had dat ánderen dat van mij verlangden. Maar nu ik het leven uit me voelde wegglippen, was er nog steeds ergens een vuur dat brandde. Ik wilde leven.”

Hilde ging vrijwillig in therapie. Iedere week moest ze anderhalve kilo aankomen, anders stopte haar traumabehandeling. Nu ze op haar gezonde gewicht is, mag ze niet meer dan 3 kilo afvallen. Want ook dan stopt de behandeling. „Het misbruik verwerken is de enige manier om van mijn eetstoornis af te komen”, weet Hilde. „In de afgelopen zes jaar kon ik óf over het misbruik praten, óf aan mijn eetstoornis werken. Als ik over mijn trauma praatte, viel ik af, om de pijn niet te voelen. Of ik at redelijk, maar dan kon ik niet aan mijn trauma werken. Nu doe ik het allebei. De deur achter me is dicht, de weg die voor me ligt is lang, maar ik geloof in volledig herstel.”

Hilde vertelt haar verhaal terwijl ze midden in het genezingsproces zit. „Als je je kwetsbaarheid laat zien, kan daar misbruik van gemaakt worden. Dat weet ik. Maar ik geloof oprecht dat je krachtig bent als je kwetsbaar bent.”