De dag begint voor de vriendinnen niet voordat ze elkaar „goedemorgen” hebben geappt. ’s Avonds –de twee spreken af hoe laat ze gaan slapen– eindigt het gesprek met „welterusten.” In de pakweg zestien uur die tussen die twee momenten ligt, delen de vriendinnen „alles” met elkaar. „Er is geen moment van de dag dat ik niet weet waar Corianne is”, stelt Dorieke. „En meestal weet ik wat je eet.” „Nee joh”, schudt Corianne haar hoofd. „Dat niet.” „Wel joh, als je gekookt hebt, stuur je meestal een foto.” „Dat is eigenlijk toch wel waar ja”, erkent Corianne. „We appen wel heel veel.” „Niet normaal”, stemt Dorieke in. „Weet je nog dat ik de berichtjes een dag geteld heb? Het waren er 300.” „En dat was een gemiddelde dag”, verzucht Corianne.

Eens appte Corianne, onderwijs­assistent op de Samuëlschool in Gouda, dat ze pijn op haar borst had. En toen een uur niets. Dorieke stond op het punt in de auto te stappen richting Corianne. „Ik was even een uurtje met een kamergenootje in gesprek”, lacht Corianne. „Ik maakte me zorgen”, verdedigt de kleuterjuf aan de Christelijke Nationale School (CNS) in het Friese Wouterswoude zich.

„Doordat we zo veel appen weet ik precies wanneer je chagrijnig bent”, begint Corianne. Dorieke knikt. „Dan stuur ik korte antwoorden zonder smileys.” Bellen doen de twee nooit. „Behalve als we na een weekend of vakantie weer terug naar huis rijden”, legt Corianne uit. „Dan vinden we het niet gezellig om zo abrupt het contact te verbreken.”

Te hard op linkerbaan
Bijna iedere maand zijn de vriendinnen een dag of weekend bij elkaar. Meestal bij Dorieke thuis. Vier keer gingen ze samen een week op vakantie. Daarbovenop spreken ze daagjes af, halverwege het land. Zoals deze zaterdag, in Kampen. Vanavond zullen ze een samenzangavond in de Bovenkerk bijwonen. Corianne is daarom om halftien vertrokken uit Dirksland op Goeree-Overflakkee en kwam rond halfeen aan in Friese Damwoude, de woonplaats van Dorieke. Zodat ze samen van Friesland naar Kampen konden rijden. Elkaar in Kampen ontmoeten, zodat Corianne niet eerst naar Friesland hoefde, was geen goed idee. „Dan rijden we vanavond achter elkaar aan naar Damwoude, dat is niet gezellig”, legt Corianne uit. „Het scheelt dat we van reizen houden.”

Toen Corianne nog geen auto had, ging ze met het openbaar vervoer naar Damwoude. Een uur met de bus van Dirksland naar Rotterdam, dan drieënhalf uur met de trein naar Leeuwarden en daar pikte Dorieke haar meestal op. De thuisblijver betaalde dan de helft van de reis van Corianne. „Ik werkte al, vandaar.” „Een uur reizen is niks”, stelt Corianne. „Wij zijn geen mensen die een thermoskan koffie meenemen in de auto en onderweg stoppen”, vindt ook Dorieke. „Wij rijden in één keer door, dan ben je er het snelst. Ik probeer altijd zo veel mogelijk minuten van mijn TomTom af te rijden, 140 op de linkerbaan.”

Tijdens hun vakanties op de Veluwe maakt de blauw-witte Mini Cooper van Dorieke overuren. Zeker als het regent. Dorieke rijdt de bossen door, de heide over en Corianne leest kaart – „andersom gaat niet.” Samen kijken ze wild. Iedere dag van de vakantie. „Meestal ’s avonds, de ochtend is te vroeg”, vindt Corianne. Dorieke: „Als ik wild zie, word ik helemaal blij. Het kan me niet schelen als we iedere dag dezelfde reeën zien.”

Paboliedjes
Tijdens die wildspotritten hoeven de vriendinnen niet altijd te praten. „De muziek zetten we keihard; koor-cd’s of paboliedjes”, legt Corianne uit. „Ploem de Pluimstaart zingen we uit volle borst mee”, verzekert Dorieke.

De vriendschap tussen de meiden ontstond toen Corianne in 2013 de pabo-opleiding aan Driestar hogeschool in Gouda ging volgen. Dorieke deed die opleiding toen al een jaar. Ze kan zich goed herinneren dat Corianne bij haar in Stolwijk kwam kijken of ze wilde intrekken in de tweepersoons­studentenkamer „Je was stil en verlegen en kroop pas na een halfjaar uit je schulp”, memoreert Dorieke. „Mag ik dat zeggen?”

„Dat mag jij wel zeggen.”

Corianne noemt Dorieke enthousiast. Dorieke vindt haar vriendin allereerst nuchter. „Als Corianne een foto van een neefje of nichtje stuurt, kan ik daar helemaal enthousiast van worden. Als ik een foto naar haar stuur zegt ze: „Het is toch een baby als alle andere?” Dat nuchtere waardeer ik wel, daardoor blijf ik met beide benen op de grond in mijn enthousiasme.”

Het is haast een voordeel dat ze honderden kilometers bij elkaar vandaan wonen, vindt Corianne. „Anders zouden we veel te veel bij elkaar zitten.” „Maar soms is het wel jammer als je even een middag wilt winkelen”, vindt Dorieke. „Dan moeten we er gelijk een dagje van maken.”

Zouden de twee samen in één huis willen wonen? „Ja”, zegt Corianne. „Nee”, zegt Dorieke gelijktijdig. „Zei jij ja?” lacht Dorieke verbaasd. „Ik wil in Friesland blijven wonen, daar heb ik mijn werk.” „Ik zou graag op mezelf willen”, vindt Corianne. „Dan wordt het óf alleen, óf naar Friesland.”


 

Deel 2 in een serie over unieke vriendschap. Corianne en Dorieke wonen 300 kilometer bij elkaar vandaan.

Oproep: Vrienden gezocht

Heb jij ook een unieke vriendschap? En wil je daarover vertellen? Stuur Puntuit dan een mailtje (info@puntuit.nl) of appje (06-20601065) waarin je vertelt wie jullie zijn en wat jullie vriendschap zo bijzonder maakt.