Tegelijk hebben de drie een heel eigen karakter. Reinette, de oudste zus, is aanvoerder van de drie. Van Leeuwen-Koster is haar nieuwe naam, het moeder-zijn haar nieuwe ervaring. Robbert, de middelste, is vooral goedig. Bij hem kun je voor alles terecht. En Gerrine, de jongste, pakt alles grondig aan. „Soms ben ik zelfs te perfectionistisch.” Maar ze kunnen op elkaar bouwen, ook nu Reinette in Doornspijk woont. Drieling ben je voor het leven.

Gewisseld
Toen Reinette, Robbert en Gerrine 25 jaar geleden geboren werden, waren er nog maar weinig speciale drieling-artikelen. „Onze vader moest zelf een extra grote box maken en onze moeder kon drie jaar lang niet alleen naar de winkel: er was nog geen drielingwandelwagen. We hebben enorm veel respect voor hoe creatief onze moeder is geweest in de opvoeding. Ze vond een manier om ons alle drie tegelijk de fles te geven en ze doorstond de nachten dat we met elkaar aan het huilen sloegen.”

De drieling ontwikkelde een eigen taaltje in de box en speelde vanaf de kleuterschool altijd samen. Hoe was dat voor Robbert, als jongen tussen twee meiden? „Hou op, schei uit”, lacht hij. „Als ik ruzie had met één van hen, had ik ruzie met allebei. Maar het voordeel is wel dat mensen mijn naam tenminste onthielden. Omdat we bijna iedere dag dezelfde kleren en kleuren droegen, konden mensen de meiden niet uit elkaar houden.”

„Daar hebben we nog eens handig gebruik van gemaakt”, grijnst Reinette. „Ik zat al in het diepe bad, maar Gerrine kreeg nog in het eerste bad zwemles. Dat terwijl ze al lang kon zwemmen. We hebben toen een les van bad gewisseld. De badmeester heeft het nooit doorgehad.”

„Er waren nog maar weinig speciale drieling-artikelen.”

Nog altijd worden de meiden door elkaar gehaald. Juist gisteren werd Gerrine opnieuw met Reinette aangesproken. „Een drielingzus, daar kom je niet los van.”

Pijnlijke arm
In groep zes van de lagere school werd de drieling voor het eerst gescheiden, toen Gerrine bleef zitten. „Vreselijk vond ik dat”, herinnert ze zich. „Ik voelde me zo alleen. We wisten als drieling precies wat we aan elkaar hadden. Maar ineens was ik hen kwijt.” Tegelijk merkten de drie later in het leven hoe belangrijk het is om juist als meerling een eigen persoonlijkheid te ontwikkelen. „Het gevaar is dat je altijd aan elkaar hangt en alles deelt. Je voegt je naar elkaar en bent heel sociaal”, vertelt Robbert. „Toen ik begon te werken, moest ik ineens leren om op mijzelf te staan en voor mijzelf op te komen. Dat was behoorlijk lastig in het begin.”

„Onze moeder vond een manier om ons alle drie tegelijk de fles te geven.”

Reinette ondervond hetzelfde. „Op mijn zestiende jaar kreeg ik psychologische hulp voor hyperventilatie. Toen bleek dat ik niet tegen alleen zijn kon. Daarom moest ik oefenen om in mijn eentje naar de supermarkt te gaan. Dat was iets wat ik nooit deed.”

Toch vinden de drie het vooral mooi om extra verbonden te zijn aan elkaar. „Ooit kregen Gerrine en ik zomaar pijn in onze arm. Later, toen we thuiskwamen, hoorden we dat Robbert naar het ziekenhuis was met een gebroken arm”, vertelt Reinette. „We geloven niet in zweverige verhalen, maar als drieling heb je wel een speciale verbinding.”

Gerrine knikt. „Ik weet nog dat ik een maand boos was toen Reinette verkering kreeg. Ineens stond er iemand tussen ons in. Nu weet ik uit de praktijk dat we toch altijd weer op elkaar aantrekken. Ook al is Reinette’s leven heel anders.”

“We hebben ook gewoon een eigen leven”

Maar als mensen denken dat een drieling elkaars gedachten kent, dan hebben ze het mis. „Als iemand aan mij vraagt: Waarom reageert Robbert zo? Dan denk ik: Vraag het lekker aan hem zelf. We hebben ook gewoon een eigen leven.”

Opgroeien als drieling, dat betekent: nooit alleen zijn en in alles met elkaar meevoelen. Ook nadat een van de drie getrouwd is. „Vandaag gaat Reinette bevallen”, zei ik tegen mijn ouders. „En Robbert kon die dag niet werken. We wisten dat de baby ging komen.”

“Het gevaar is dat je altijd aan elkaar hangt”​​​​​​​