Een gelijke lach, twee schouders gaan omhoog. De oorsprong van de achternaam is nog wel bekend. „Onze vader komt uit Frankrijk. Voor zijn werk hebben we daar ook drie jaar gewoond. Dat was vooral lekker warm en erg leuk. De groepen 3, 4 en 5 hebben we op een internationale school in Frankrijk doorgebracht. Daar hadden we les van acht tot vijf, iedere dag. Met tussendoor lange pauzes en veel gym. We speelden dan in het bos, tennisten of deden aan boogschieten. We waren jong en het was een avontuur, maar we hadden veel steun aan elkaar. Dat scheelt als je geen andere broers of zussen hebt.”
„Je hebt altijd iemand om mee te winkelen.”
Met een schuin oog naar elkaar: „Nu is het nog steeds handig om tweeling te zijn. Je hebt altijd iemand om mee te winkelen. Maar elkaars beste vriendinnen zijn we niet. We kunnen prima een week zonder elkaar.”
Evenwicht
Daar is de tweeling zeker van, want dat bleek nog dit schooljaar. Met een uitwisselingsprogramma vanuit school. Louise vertrok naar Duitsland en Emeline naar Engeland. „Dat was echt eens fijn. Omdat we allebei in 4 VWO zitten, heb je altijd familie om je heen die weet wat je doet. Nu maakten we een keer onze eigen dingen mee en konden we tenminste verhalen vertellen die de ander nog niet wist. Omdat we best verschillend zijn, hebben we een heel eigen vriendinnengroep. Daar gingen we mee weg, dus dat was extra leuk.”
„We hebben een heel eigen vriendinnengroep.”
Ze zijn allebei 16, vertellen op dezelfde manier en vullen elkaar perfect aan als je met hen in gesprek bent. Zijn de meiden toch niet meer gelijk dan ze zelf denken? „Nee, we zijn echt niet hetzelfde”, klinkt het twee keer, op exact hetzelfde moment. Grijnzend leggen de meiden uit het. „Ik ben iets dominanter, wil alles onder controle houden”, steekt Emeline van wal. „Verder ben ik altijd vrolijk en heb ik veel doorzettingsvermogen.” „Emeline, ik hoor je inspirerende woorden”, spreekt Louise plechtig. Emeline: „En ik doorgrond jou.” Louise: „Angstaanjagend.” En dan gaat Louise onverstoord verder: „Ik ben dus vooral het dromerige type. Alles komt wel goed: ik blijf vooral positief en stress niet te veel. Ik ben wat nonchalanter misschien, maar ach, zo houden we elkaar in evenwicht.”
Sarcasme
Hoe zelfstandig Emeline en Louise zichzelf ook opstellen, dat mensen je vergelijken, daar ontkom je als tweeling niet aan. Vooral leraren hebben er een handje van. „Emeline is wat langer en serieuzer dan jij, hè?” doet Louise hen na. „Vroeger droegen we dezelfde kleren en hadden we zo’n vreselijk bloempotkapsel. Toen leken we veel op elkaar”, lacht Emeline. „Nu is alleen onze stijl nog hetzelfde. Als we dezelfde jas en schoenen dragen, vind ik dat niet erg, maar verder wil ik nog wel een beetje exclusief zijn. Daarom kopen we andere kleding of bestellen we dezelfde trui in verschillende kleuren.”
„Onze vader komt uit Frankrijk”
Emeline en Louise raden een tweeling niet aan om altijd met dezelfde vriendengroep op te trekken. „Er is altijd wel één persoon van een tweeling dominanter. Die bepaalt dan jullie beider karakter: je vormt jezelf niet. En als je altijd samen bent, zie je ook elkaars negatieve eigenschappen te vaak.” Emeline: „Maar die heb ik niet”. Louise: „O, excuus. Miscommunicatie. Dan is het vooral gezellig dat je altijd iemand hebt om thuis mee te kletsen.”
Tweelingband
Nog even over dat sarcasme. Heeft dat te maken met de speciale tweelingband? „We hebben vaak van die gekke sarcastische momenten, ja. Dan snappen wij onze humor van school, maar begrijpen onze ouders er niets meer van. Dat is vooral heel grappig.” Opnieuw een aanstekelijke grijns in hun ogen. „Maar verder zijn we heel brave en voorbeeldige kinderen. Ons leven is over het algemeen niet heel spectaculair.”
„Dezelfde trui bestellen we in verschillende kleuren”
Dezelfde sprekende ogen, gedeelde humor en ongeveer dezelfde kledingsmaak. Maar de tweeling Emeline en Louise Lefèvre uit Gouda benadrukt vooral dat ze losse persoonlijkheden zijn. „We zijn wel hecht, maar kunnen best zonder elkaar en zitten echt niet aan elkaar vastgekleefd.”