Collega’s noemen hem al de „held van 2016”, vertelt Vincent Bakker donderdagavond desgevraagd per telefoon. „Natuurlijk heeft het wel wat dat ik veel respect krijg. Dat voelt fijn. Ik heb zoiets nog nooit meegemaakt. Best apart. Maar daarvoor heb ik donderdag die kinderen niet gered. Ik wilde hoe dan ook die kinderen levend uit de auto krijgen. Het had geen seconde langer moeten duren. Want dan waren ze levend verbrand.”
In zijn bestelbusje van zijn werkgever Technisch Buro Tom (installatietechniek) rijdt Bakker donderdagochtend op de A20 ter hoogte van Schiedam. „Ik was op weg naar een klus, service-onderhoud, op een basisschool in Rotterdam-Zuid. Ik had net mijn broertje aan de lijn en zag dat er aan de kant van de weg iets aan de hand was. Daar stond een auto. Ik zag er een steekvlammetje uit komen.”
Paniek
Bakker parkeerde zijn bus achter het brandende voertuig en schoot te hulp. „De moeder kwam in paniek de auto uit. „Mijn kinderen! Mijn kinderen!” riep ze. Achterin zaten twee kinderen, later bleek het om een meisje van 3 maanden te gaan en een jongetje van 2,5 jaar. De deuren van de brandende auto konden niet open. Kennelijk kon de wagen vanwege de brand niet meer worden ontgrendeld. Ik aarzelde geen moment. Met mijn blote vuist sloeg in een achterruitje in. Goed hard. Hij ging er in één keer uit. Ik kon de baby in haar maxicosi de auto uitkrijgen. Toen stond de kofferbak al in de brand. Het meisje heb ik, met maxicosi en al, veiliggesteld in mijn bus. Ik dacht: Het ene kind in de bus en dan het volgende halen.”
Buigijzer
Intussen arriveerde de politie, die donderdagavond een indringend filmpje van het incident op internet zette, op de plaats van het ongeval langs de A20. Vincent Bakker: „Ik had uit mijn bus een buigijzer gepakt. Daarmee sloeg ik het andere raam van de brandende auto in. De politie kon toen vervolgens het jongetje uit de auto redden. Dat had geen seconde langer moeten duren. Anders waren die kinderen levend verbrand. Op het moment dat de jongen uit de auto werd gehaald, brandde de achterbank al.”
De momenten dat Bakker de kinderen redde, staan in zijn geheugen gegrift. „Ik stond vol adrenaline. Er gaat zo veel door je heen. Je denkt: Dadelijk ontploft die auto. Ik zal niet ontkennen dat ik bang was. Je weet niet wat er kan gebeuren. Je denkt: Straks kan ik het niet meer navertellen. Maar aan de andere kant wil je hoe dan ook die kinderen eruit halen. Je wilt iedereen in veiligheid hebben.”
Bang
De held uit Spijkenisse greep uit zijn busje ook een poederblusser mee, maar liet die onaangeroerd. „Ik heb dat ding bewust niet gebruikt. Ik was bang dat het baby’tje en het jongetje zouden stikken in de poeder.”
De moeder van het geredde tweetal was uit het lood geslagen. „Ze liep hysterisch te gillen. „Mijn kinderen!” Ze was niet aanspreekbaar. Het baby’tje in de bus huilde eerst, maar was even later met traanoogjes aan het rondkijken. Het ventje van 2,5 jaar huilde.”
Later kwam Bakker in contact met de vader van de geredde kinderen. „Hij zei iets als: Duizendmaal bedankt.”
Geweldig
Na ongeveer een kwartier vervolgde de moedige installateur uit Spijkenisse zijn weg. „Ik heb contact gehad met mijn vriendin. Zij was emotioneel, geshockeerd. Ze vond het helemaal geweldig wat ik heb gedaan.”
Later donderdag ging Bakker alsnog naar zijn klus op de Rotterdamse bassischool. „Omdat het daar nu herfstvakantie is, was ik in een lege school aan het werk. Ik doe mijn werk met plezier. Het zorgde ook voor wat afleiding. Natuurlijk ging er wel van alles door me heen. De ene keer voel je je heel trots, even later voel je je eigenlijk machteloos. Zo van: Wat nou als ik in brand was gevlogen?”
Fysiek heeft Bakker nauwelijks letsel. „Alleen een schrammetje op mijn hand. Die kwam erop toen ik dat ruitje intikte.”