Bij het fietspad langs de sloot waar het allemaal gebeurde, is niks te zien. Maar als Max, Tim, Rayo en Robin er langsrijden, bekruipt hen altijd nog een ongemakkelijk gevoel. Hier vochten ze in maart minutenlang voor het leven van een onbekende vrouw.
„We fietsten rond halfnegen ’s avonds van Capelle aan den IJssel naar Nieuwerkerk om te gaan chillen”, vertelt Max. „Het was al donker. Opeens zagen we aan de andere kant van de sloot een vrouw lopen die haar hond uitliet. Ze trok de aandacht, omdat ze wankelde. We stootten elkaar aan. „Wat is die aan het doen joh, zeiden we.” Ik bleef naar haar kijken, draaide me weer even om naar het fietspad, en bam, ze lag in de sloot.”
„Normaal hoor je iemand die in het water valt gelijk zwembewegingen maken”, vult zijn maat Tim aan. „Maar het bleef stil. Dit is niet goed, wisten we.”
Het viertal blijft secondenlang verstijfd van schrik staan. Dan rennen Max en Rayo naar de andere kant van de sloot, waar de vrouw aan de rand in het water ligt. De jongens grijpen haar beet en proberen te voorkomen dat ze verder de sloot in glijdt. Intussen belt Tim 1-1-2. Tim: „Daarna was het wachten op de ambulance. Dat waren moeilijke minuten. Je weet niet hoe je moet handelen in zo’n situatie.”
Hoe de vrouw eraan toe is, weten de jongeren op dat moment niet. „Ze lag op haar rug, buiten bewustzijn, en maakte vreemde geluiden”, zegt Tim. „Die geluiden heb ik ’s nachts nog duizenden keren in mijn hoofd gehoord.”
De jongens proberen de vrouw op de kant te krijgen, maar dat blijkt onmogelijk. Sterker nog, het tegendeel gebeurt. Tot hun grote schrik draait de vrouw langzaam om en begint dieper weg te zinken. Tim: „Gelukkig kwamen de ambulance en de politie er toen net aan. Het had niet veel langer moeten duren. Ik wil er niet aan denken wat er anders was gebeurd.”
De jongeren, die behoorlijk nat geworden zijn, staan te bibberen in de maartse kou. Maar de toegesnelde politieagenten duwen hen zonder meer aan de kant. Daar zijn de vier nog steeds behoorlijk boos over. „Niemand stelde voor om ons weg te brengen”, zegt Max. Alleen onze namen en telefoonnummers werden opgeschreven, met de mededeling dat Slachtofferhulp contact met ons op zou nemen. Twee van ons hebben er een flinke verkoudheid aan overgehouden.”
Dat is niet het enige. Alle vier de helden hebben behoorlijk last gehad van het drama. Max: „We hebben een aantal nachten slecht geslapen. In het donker van je slaapkamer komen de beelden van het gebeurde al snel weer op je netvlies.” Tim: „Nog steeds schiet het vaak door onze gedachten. Als we langs de bewuste sloot fietsen, gaan onze blikken naar die plek toe en zeggen we: Joh, weet je nog?”
Wonder boven wonder houdt de vrouw niets aan het ongeval over. De jongeren krijgen een gesprek met haar, waarin ze ook hun vragen beantwoordt. Wat was er aan de hand? Hoe kon dit met haar gebeuren? Max: „De vrouw bleek diabetes te hebben. Ze had een laag bloedsuikergehalte en moest siroop nemen, maar dat was ze vergeten.”
De huldiging van vrijdag hielp hen verder het hoofdstuk af te sluiten. De jongeren vonden het fantastisch waardering te krijgen voor wat ze gedaan hebben. „Jongeren komen zo vaak negatief in het nieuws, dat mag ook weleens andersom”, vindt Tim. „Ik voel me vereerd dat er zo veel aandacht is voor wat we gedaan hebben.”