Internaat
Heen en weer reizen tussen Opheusden en Gouda kostte hem te veel tijd, vandaar dat Jan Willem van Leeuwen (20) tijdens zijn tweede pabojaar op het internaat ging wonen.
Het is de Betuwenaar uitstekend bevallen. „Omdat er veertien jongens op mijn etage wonen, zijn we sterk op elkaar aangewezen. Inmiddels zijn we goede vrienden geworden.â€
De zevende etage, de enige mannenafdeling op het internaat, telt zeven kamers. Per kamer slapen twee jongens. „Jongens doen niet zo moeilijk. Qua invulling van je kamer merk je vanzelf wat je kamergenoot daarvan vindt.â€
Het leven op het internaat is zo slecht nog niet. Jan Willem: „Ik ben slechts 200 euro per maand kwijt aan kamerhuur. Warm eten krijgen we via een ziekenhuis in de buurt. Ik hoef alleen maar voor mijn ontbijt en mijn middageten te zorgen.â€
Ook aan de inrichting van de kamer geeft de pabostudent weinig geld uit. „Het grootste deel van het interieur stond er. Het enige wat echt van mij is, zijn lijstjes met vakantiefoto’s.†Aan de muur hangen kiekjes die een verblijf in Oekraïne en in Israël verraden.Nog een halfjaar en dan zit het studentenleven er voor Jan Willem op. Of hij het missen gaat? „Absoluut. Naast de maffe tradities, zoals het in brand steken van een bank als er weer een jarige is, is het vooral erg jammer om goede vrienden achter te laten.â€
Heen en weer
Hoewel de afstand tussen Alblasserdam en het UMC in Utrecht een behapbare 70 kilometer is, is Willem Verloop (19) elke dag in totaal meer dan vier uur kwijt aan reizen.
Eerst met de bus van Alblasserdam naar Rotterdam-Lombardijen, vervolgens per trein naar Rotterdam Centraal en Utrecht Centraal, om het laatste stuk weer met de bus af te leggen.
Ondanks het verre van ideale reisschema kiest Willem ervoor om thuis te blijven wonen. „De enige reden waarom ik niet op kamers ga, is dat ik alleen in het eerste jaar van mijn opleiding tot operatieassistent veel theorie heb. In mijn tweede en derde jaar moet ik veel stage lopen en zit ik minder vast aan vervelende tijden.â€
Thuis wonen is bovendien financieel aantrekkelijk, licht Willem toe. „Het ziekenhuis betaalt mijn opleiding en ik krijg een behoorlijke vergoeding, waarmee ik het openbaar vervoer gemakkelijk kan betalen.†Extra meevaller: de Alblasserdammer hoeft geen kostgeld te betalen.
Het leven thuis is zo slecht nog niet, vervolgt Willem. „Ik hoef niet voor mezelf te koken en de was te doen. Ik ben bijna geen tijd kwijt aan huishoudelijke bezigheden.†Uiteraard ziet hij ook de nadelen. „Iedereen kan op elk moment binnenstormen als ik aan het leren ben. Je afzonderen van je huisgenoten kan gewoon niet.â€
Studeren doet Willem op zijn slaapkamer. Naar eigen zeggen „een ideaal hok.†Hij heeft een eigen bureau en computer. Op een paar planken boven zijn bureau staat een rijtje medische handboeken. „Andere faciliteiten heb ik niet nodig; vrijwel alle opdrachten kan ik via een elektronische leeromgeving inleveren.â€
Op kamers
Geschiedenisstudente Marlien Ligtenberg (19) woont op kamers in Utrecht. Elke dag heen en weer reizen tussen Rijssen en de domstad was voor haar geen optie.
„Twee uur treinen voor twee uur college vind ik niet echt rendabel.†Bovendien trok haar het leven in de stad.
Via contacten bij de reformatorische studentenvereniging CSFR wist Marlien een kamer te bemachtigen in Hoograven, op ongeveer twintig minuten fietsen van het centrum. Daar woont ze met twee medestudenten op een bovenverdieping bij een hospita. Het liefst zou ze in een historisch pand in de binnenstad wonen, maar dat was niet mogelijk.
Marlien schat de oppervlakte van haar kamer op zo’n 11, 12 vierkante meter. De ruimte in haar verblijf lijkt kleiner, omdat een van de wanden schuin afloopt. Desondanks is die schijnbaar verloren ruimte praktisch ingevuld: ze heeft er rijen literatuur ondergebracht.
Qua inrichting is er nogal wat veranderd sinds de vorige bewoner de kamer verlaten heeft. „Ik heb een bureau aangeschaft en een paar stoelen gekocht. Verder heb ik posters en schilderijen aan de muur gehangen.â€
Het wonen op kamers bevalt de geschiedenisstudente prima. „Ik wil graag zelfstandig worden en een eigen leven in de stad opbouwen.†Hoewel ze haar eigen potje kookt en de meeste dingen zelf uitzoekt, is Marlien maar wat blij met haar hospita. „Heerlijk als je ’s maandags weer naar je kamer gaat en de was is gedaan.â€
tekst Jan Mark ten Hove, beeld Sjaak Verboom en RD