Na het vmbo wil Janneke de opleiding verzorgende IG gaan volgen, maar dan wel de variant waarin ze werken en leren kan combineren. Ze gaat dan ook ijverig solliciteren en wordt aangenomen in verpleeghuis Salem in Ridderkerk. Vijftig kilometer bij haar ouderlijk huis in Wijk en Aalburg vandaan.
Het huis uit
„Tja, toen moest ik de afweging maken of ik heen en weer ging reizen of dichter bij mijn werk zou gaan wonen.” Ze kiest voor de tweede optie. „Ik had nog geen auto, en met het openbaar vervoer reizen is niet handig omdat de ov-verbinding niet goed is. Bovendien werk ik onregelmatig, waardoor ik ook ’s avonds zou moeten reizen.” Reden genoeg om te verhuizen, vindt ze. Janneke besluit niet op kamers te gaan, maar om in de kost te gaan.
„Mijn kleren worden gewassen en liggen keurig gestreken op mijn bed als ik uit mijn werk kom."
Waarom? Dat ging eigenlijk vanzelf, vertelt Janneke. Via een collega van haar vader komt ze in contact met Paul en Dineke Hooijmeijer, haar huidige „kostouders”, zoals Janneke hen noemt.
Om kennis te maken, gaat ze bij hen langs. Om daarna de afweging te maken of ze bij hen in de kost wil, of dat ze toch liever op kamers gaat. Het klikt meteen. „Ik voelde me bij hen op mijn gemak. Na dit gesprek wist ik het zeker: als ik uit huis ga, ga ik bij hen in de kost.” De andere optie, op kamers gaan, verdwijnt als vanzelf uit beeld, vertelt Janneke. „Ik zag dit meteen zitten.”
Voordelen
„En het heeft enorme voordelen hoor, in de kost”, lacht ze. „Mijn kleren worden gewassen en liggen keurig gestreken op mijn bed als ik uit mijn werk kom. En als ik thuiskom, staat het eten al op tafel.” Ze moet natuurlijk wel op tijd zijn, maar dat is logisch, vindt Janneke.
"Het is fijn dat ik van me af kan praten als ik thuiskom."
„Ik woon nu bij Paul en Dineke, dus ik houd me aan hun regels. Dat zijn er niet zo veel hoor”, grinnikt ze.
„Ik kan altijd vriendinnen meenemen. En met verhalen over mijn werk kan ik ook bij hen terecht. Toen ik een heftige gebeurtenis meemaakte, een sterfgeval, vingen ze me goed op. Het is fijn om dan met iemand te kunnen praten.”
Er wordt heel wat gelachen in Jannekes kostgezin. „Onder de afwas maak ik ruzie met Paul over de vraag of de vaat met koud of met warm water moet worden afgespoeld. Nou ja, ruzie. Het is meer plagen.”
„Als ik hier in het weekend ben, ga ik ook met hen mee naar de kerk”, vertelt ze. Ook dat spreekt voor Janneke vanzelf. Paul en Dineke gaan naar de oud gereformeerde gemeenten. Thuis, in Wijk en Aalburg, gaat ze naar de gereformeerde gemeente in Nederland. „De catechisatie volg ik wel in de gereformeerde gemeente in Nederland in Alblasserdam, omdat ik daar meer mensen ken.”
Missen
In de kost zitten betekent ook dat je het thuisfront behoorlijk mist, vertelt Janneke. „Ik mis de gezelligheid van mijn ouders, broers en zussen. Ik kom uit een gezin van acht. Soms ben ik drie weken niet thuis. Maar natuurlijk bellen we wel.”
Ze mist ook een hoop nieuwtjes van het thuisfront. „Mijn broertje zit net op de basisschool. Omdat ik lang van huis ben, krijg ik daar niet zo veel van mee als ik zou willen.”
Gezellige boel
Op de achtergrond racet een jongen met een speelgoedauto door de kamer. Naast Janneke wonen er drie gastkinderen –voor kortdurende zorg– en één pleegkind bij Paul en Dineke. Toen Janneke twee jaar geleden bij haar kostouders kwam, woonden de gastkinderen en het pleegkind er nog niet. Ruim een jaar geleden begonnen haar kostouders zo nu en dan gastkinderen in huis te nemen. „Ik heb er al heel wat zien komen en gaan. Alleen maar gezellig”, vindt Janneke.
"Ik ben de oudste 'zus' hier."
Met z’n zevenen zijn ze een wat ongewoon, maar gezellig gezin, waarvan Janneke de oudste is. „De kinderen zien me echt als hun oudste zus. We doen regelmatig spelletjes of we gaan een eindje fietsen.”
Veranderd
In de tijd dat ze in de kost zit, heeft Janneke een hoop geleerd. „Ik ben zelfstandiger geworden”, vertelt ze. In het plannen van haar schoolopdrachten bijvoorbeeld. „Ik moet dat zelf doen, maar aan het begin zat ik met mijn handen in het haar.”
Maar of dat nu echt komt omdat ze in de kost zit? „Misschien. Het kan ook komen doordat ik ouder geworden ben. Dineke voegt er lachend aan toe: „en wijzer.”
"Ik ben zelfstandiger geworden."
Ook in Jannekes sociale leven is er heel wat veranderd sinds ze in de kost zit. „Ik heb hier nieuwe vrienden gemaakt.” Het contact met vriendinnen die je lang niet spreekt, verwatert, merkt Janneke. Of ze dat jammer vindt? „Nee, zolang ik er nieuwe contacten voor terug krijg niet. Eén vriendin uit Wijk en Aalburg spreek ik nog regelmatig. Dat is échte vriendschap, die trekt zich niets aan van afstand.”