In het lokaal van de logopediste liggen stampkussens op de grond. Fieret begeleidt een kind uit de onderbouw. Lange woorden verdeelt ze in lettergrepen. Steeds neemt het kind een sprong, terwijl hij de verschillende delen van de woorden nazegt.

„Als ik een dominee voor het eerst hoor, weet ik hoe hij praat."

Fieret: „Lange woorden zijn bij hem vaak onverstaanbaar. We werken eraan om dat te veranderen.” Dat begint met iets wat lijkt op brainstormen: samen bedenken welke woorden er nu zo moeilijk zijn. Lange woorden, meestal. Playmobil, computer. „Deze woorden heeft hij toch steeds weer nodig. Al spelend worden ze nu getraind.”

Wanneer is de oefening geslaagd? „Als een kind iets bereikt heeft wat in zijn leven nuttig is”, stelt Fieret in het algemeen. „Kinderen oefenen daar thuis ook verder mee. Pas kwam er iemand naar mij toe. Trots liet hij horen dat hij opeens geen problemen meer had met een moeilijk woord.”

Eigen baas

Inmiddels is Fieret bijna drie jaar logopediste op de Werkendamse basisschool. „Na mijn stage kon ik hier een aantal dagen blijven werken. Tegelijk werkte ik in een afasiecentrum.” Hier leerde de logopedist mensen omgaan met een hersenbeschadiging waardoor spreken moeilijk was geworden. „Fijn om met deze mensen te werken. Ze zijn heel gemotiveerd.” Maar na haar trouwen gaf Fieret een van haar banen op. Ze koos ervoor om op de basisschool te blijven. „Ik ben hier de enige logopediste. Dat vind ik een uitdaging: ik ben als het ware mijn eigen baas. En overleggen kan ook altijd, met collega’s van andere locaties.”

Lastig vindt Fieret het feit dat er voor haar gevoel vaak bezuinigd wordt op logopedie. „Zodra het gaat over bezuinigingen, wordt logopedie genoemd. Ook op scholen. Natuurlijk moeten er allereerst leerkrachten zijn, maar het werk van een logopedist is belangrijker dan je misschien denkt. Dat belang moeten scholen meer in gaan zien.”

Binnen de logopedie zijn diverse richtingen. Niet alleen gericht op communiceren, maar bijvoorbeeld ook op de motoriek. Fieret: „Ik wist al snel dat ik de talige kant op wilde. Ik houd van praten. En als logopedist mag je heel praterig zijn. Op de opleiding was dat ook altijd goed te merken.”

De logopedist begeleidt de kinderen aan de hand van verschillende methodes waar ze tijdens haar opleiding mee in aanraking kwam. „Maar het 
is niet zo dat ik ’s ochtends een boekje uit de kast pak en klakkeloos doe wat daarin staat.” Hoe dan wel? „Bij sommige opdrachten moeten kinderen dingen uitknippen, waar ze vervolgens iets mee moeten gaan doen. Maar sommige kinderen kunnen dat nog niet. Dan houd ik het doel van de opdracht voor ogen en zoek ik een andere manier om dat te bereiken.”

Woordenschat

Op de school waar Fieret werkt, komen op dit moment ongeveer dertig van de vijftig kinderen in aanmerking voor logopedie. „Hoe eerder ze ermee beginnen, hoe beter. Kinderen komen in aaneengesloten perioden van halve schooljaren. De een heeft het langer nodig dan de ander.”

Het belangrijkste wat ze met kinderen die ze begeleidt wil bereiken? „Twee dingen. Voor nu dat de kinderen goed mee kunnen komen in de klas. Dan werken we bijvoorbeeld aan de uitspraak van woorden en aan het vergroten van de woordenschat. Verder is het belangrijk dat een kind in de toekomst goed kan communiceren. Voor kinderen met autisme is het bijvoorbeeld belangrijk dat ze leren hoe ze een gesprekje kunnen beginnen, of hoe ze een vraag moeten stellen.”

Dominee

De schooltijden zijn van halfnegen tot drie uur. Fieret is wel wat langer bezig, geeft ze aan. „Ik werk twee dagen per week negen uur en een kwartier, om de vakantie te compenseren. De voorbereidingen thuis horen daar ook bij, en de administratie. Nee, daar heb ik geen problemen mee. Ik vind het heerlijk om alles goed op papier te hebben: de behandelplannen voor de kinderen en de evaluatie daarvan.”

Buiten haar werk om merkt Fieret het direct als mensen moeite hebben met spreken in het algemeen, of met bepaalde letters. „Als ik een dominee voor het eerst hoor, weet ik hoe hij praat. Of hij slist, bijvoorbeeld. Het is niet zo dat ik altijd de logopedist uithang, maar je bent je er wel steeds van bewust wat mensen doen.”


Opleiding

Logopedist worden kan maar op één manier: via de voltijdopleiding hbo logopedie. Deze opleiding duurt vier jaar, waar je hem ook volgt. Dat kan wel op verschillende hogescholen, verspreid door het land: Almere, Eindhoven, Groningen, Heerlen, Nijmegen, Rotterdam, Utrecht en Zwolle. Daarna kun je nog een universitaire master volgen die hierop aansluit, zoals logopediewetenschappen aan de Universiteit Utrecht.