Kater Lefty –7,5 jaar is-ie– ziet er deze ochtend een beetje anders uit dan anders. Z’n rechterwang is dik, heel dik. Bazin Eline vertrouwt het niet. Ontsteking, abces? Westgeest hoeft niet lang na te denken. „Is Lefty veel buiten? Tja, dan kan hij bij een gevecht zomaar een infectie oplopen.”

Ze pakt de tondeuse, scheert een laagje haar weg, ontsmet de plek en zet het mes erin. De rommel stroomt eruit, de bult slinkt. En stinkt. Lefty ondergaat de ingreep lijdzaam. Eline: „Ach, wat ben je toch een lieverd. Ik ga straks wat lekkers voor je kopen.”

Kwibus komt binnen met twintig hechtingen in haar buik. De boxer –ze is volgens de bazin „mooi van lelijkheid”– onderging elf dagen geleden een operatie aan de baarmoeder. Het verwijderen van de krammetjes vindt ze maar niks. De bullebakster trilt aandoenlijk, ondanks de regen aan geruststellende woorden.

Brandy komt vandaag voor een sterilisatie. Het schoothondje ligt vastgebonden op de operatietafel. In z’n bek een beademingsbuisje, pootjes uitgestrekt, vanonder kaal geschoren. Het beestje is helemaal van de wereld. Dokter Westgeest en assistente Marjan werken steriel, secuur én snel. Een kleine snee in de buik, even zoeken naar de eierstokjes, wegsnijden en hechten. Het zijn routinehandelingen –„we doen dit drie, vier keer per week”– maar concentratie blijft geboden.

„We leveren het beestje netjes af; schoon en mooi gehecht. Dat is wat de eigenaar straks ziet.” Slechts een smal, rood streepje verraadt dat Brandy onder het mes is geweest. „Ik kan mooier hechten dan de huisarts”, lacht de dierendokter.

Daphne Westgeest is van de gezelschapsdieren, haar collega Wico Teeuw van de landbouwdieren. Een van zijn klanten is boer Stroomberg in Lunteren. Deze ochtend moet Teeuw tien koeien onderzoeken of ze drachtig zijn. Op zijn linkerarm zit een echo. Z’n rechterarm, ingepakt in plastic, verdwijnt tot voorbij de elleboog in het achterwerk van de koe. Het apparaat registreert: wel of niet zwanger? Bij acht van de tien onderzochte dieren is het raak. „Mooie score”, vindt Stroomberg.

Geroutineerd loopt Teeuw met zijn injectiespuit langs de vretende vee­stapel. Blauw gemerkte koeien krijgen de naald in hun lijf, gevolgd door een shot medicijnen tegen virusdiarree. De meeste ondergaan de bliksemactie emotieloos. Eén koe geeft een brul, maar hapt daarna onverstoorbaar verder.

Preventie is een belangrijk aandachtspunt, vertelt Teeuw. „Dit bedrijf is virusvrij; we moeten proberen dat zo te houden. Ik besteed veel tijd aan advisering en begeleiding. Samen met de boer waak ik over de gezondheid van de dieren. Bijvoorbeeld door een vaccinatie­programma op te stellen. Voor de boer is dit bedrijf niet z’n werk, maar z’n leven. Ik mag daarin delen.”

Ons kent ons

De enige opleiding voor dierenarts is gevestigd in Utrecht. De universitaire studie, waar een loting voor geldt, duurt zes jaar. Daphne Westgeest: „Het is een ons-kent-onswereldje. Er zijn in totaal maar zo’n 200 studenten. ’t Is een zware opleiding. Je hebt veertig contacturen per week, plus een aantal uren zelfstudie. Je moet er helemaal voor gaan, anders red je het niet.”

Westgeest werkt sinds een paar jaar in de dierenartsenpraktijk in De Klomp, tussen Veenendaal en Ede. „We zijn met zes artsen, zes assistenten, vier administratief medewerkers en een interieurverzorgster. Die laatste is heel belangrijk: er is hier veel schoon te houden.”

De praktijk is afgelopen jaren sterk gegroeid. Teeuw: „We zitten in een agrarisch gebied. Het aantal boerenbedrijven neemt af, maar de bedrijven die overblijven, worden groter. Daarnaast groeit de aandacht voor dierenzorg, bij zowel boeren als particulieren met een huisdier. Mensen kloppen tegenwoordig sneller bij een dierenarts aan.”

„Een op de vier kinderen wil dierendokter worden”, weet Westgeest, „maar weinigen worden het echt. Het is een beetje een idealistisch beroep.” Teeuw: „Je moet geregeld ’s avonds en in de weekenden werken. Dat is voor jezelf én je gezin niet altijd prettig.”

Een belangrijk onderdeel van de dierenartsenpraktijk is de apotheek. Westgeest wijst naar planken, schappen en kasten vol met pakjes, zakjes, potjes, doosjes, flesjes en pilletjes. „De apotheek ligt onder vuur, omdat we in onze beroepsgroep veel antibiotica voorschrijven. Onze beroepsvereniging, de KNMVD, probeert landelijk afspraken te maken.”

Gek zijn op dieren is een vereiste, maar ook goed kunnen omgaan met mensen, zegt Westgeest. „Bij elk dier hoort een eigenaar. Die is soms net zo gespannen als z’n beest als ze hier komen.”

Meer info vind je bij www.deklompdierenartsen.nl