Het museum aan de Profetenlaan in Heilig Land-Stichting brengt de drie monotheïstische godsdiensten bij elkaar. Christendom, Jodendom en islam. Zowel binnen als in de open lucht kunnen bezoekers teruggaan in de geschiedenis van de bijbelse tijd. Bijvoorbeeld door een bezoek aan een vissersdorpje of door een wandeling in de Via Oriëntalis, de oosterse straat ten tijde van de Romeinen en de vroegere christenen.

Conservator Gijsbers: "Een museum moet sprankelend en prikkelend zijn. De bezoekers moeten zelf denken en conclusies trekken, aan de hand van de objecten en achtergronden die wij hen laten zien." Een museum wil mensen iets nieuws laten zien of voor educatie zorgen. Een zware taak, want wie bezoekt er niet liever een pretpark of een dierentuin? "Daarom moeten we concurreren, niet als musea onderling, maar bijvoorbeeld met de Efteling. Dat proberen we door de tentoonstellingen een aantrekkelijke naam te geven. Als we eetvoorwerpen uit de Assyrische tijd laten zien, kunnen we de expositie "Bestek uit de Assyrische tijd" noemen." Maar dat is een droge, saaie tekst, vindt Gijsbers. ""McDonald''s in Assyrië" klinkt een stuk beter en aantrekkelijker. Het eerste woord moet al associaties oproepen. Bezoekers worden zo nieuwsgierig."

Nieuwswaarde

De beheerder van het museum geeft aan dat er twee soorten conservatoren zijn. "In de grote, klassieke musea werken de ''algemene'' conservatoren. Ik ben een bijzondere conservator; daarnaast ben ik ook algemeen directeur van het Bijbels Openluchtmuseum. Dit is geen klassiek museum met gebouwen waarin schilderijen hangen of sculpturen staan."

Bij de grote musea werkt een hoofdconservator, die verschillende conservatoren onder zich heeft. Hij kan klassieke kunstgeschiedenis gestudeerd hebben of archeoloog zijn. "Een conservator verzorgt de collectie, hij conserveert. De schilderijen moeten goed hangen en de temperatuur en de luchtvochtigheid moeten correct op elkaar aansluiten. Specialisten zorgen voor de schilderijen, zij kijken naar de samenstelling, naar de opbouw van het vernis of pigment en de technieken van het kunstvoorwerp. De conservator is eindverantwoordelijk."

Als dit de complete inhoud van het beroep zou zijn, was het maar saai, vindt Gijsbers. "Maar er is meer. De kunstwerken moeten veilig worden opgeborgen. Als ze voor een tentoonstelling dienen, moet de conservator alle feiten beschrijven. Wie maakte het schilderij? Uit welk museum komt het? Welke materialen zijn gebruikt? Wat is de geschiedenis van het schilderij?"

Het schilderij hangt, de feiten zijn bekend. Dan volgt het doel: de tentoonstelling. Bij de grote exposities is het concept soms al tien jaar eerder bedacht. Toen ontstonden de eerste ideeën. "Met een projectteam bedenkt de conservator een concept. In het team zitten mensen van de afdeling marketing en educatie. Als het plan klaar is, zoekt het museum een partner. Die compagnon is nodig, omdat een museum alleen geen grote tentoonstelling kan maken. De conservator stuurt de aanvraag voor bruikleen van de nodige objecten en sluit verzekeringen hiervoor af." Dan volgt het leukste deel, volgens Gijsbers. "Met bouwers, schilders en lichtdeskundigen zet de conservator de tentoonstelling op."

Vooraf moet duidelijk zijn in welk kader de expositie komt. Maak je een politiek statement, of laat je de hele waarheid zien? Is de show een cliché, of een afbeelding van de geschiedenis met lijnen naar de toekomst? Wat moet de bezoeker leren? "Door de context en de achtergrond van de verschillende godsdiensten op een tentoonstelling aan te bieden, doen wij bezoekers een handreiking als zij meer over het geloof willen weten. Verder gaan we niet, want we zijn geen geloofsverkondigend instituut", vindt Gijsbers.

Nadelen

Door geldgebrek is de functie van Gijsbers gecombineerd met het directeurschap. "Als conservator beheer ik ook het depot, de papieren eromheen. Daarnaast regel ik restauraties, verbouwingen en nieuwe concepten. Ik probeer bij een nieuwe tentoonstelling te denken: hoe was de geschiedenis, hoe gebruik ik dat in een verhaal en op welke manier breng ik dat educatief over op de bezoekers? Zowel volwassenen als schoolkinderen moeten hier kunnen zijn. Beiden moeten het museum interessant vinden, niet kinderachtig of moeilijk. Om dit te bereiken, moet ik buiten mijn vakgebied durven treden. Ik moet breed denken in de cultuurgeschiedenis om zo op verrassende ideeën te komen. Aan de ene kant moet ik het type van de ouderwetse geleerde zijn, aan de andere kant moet ik een netwerk van mensen rondom me hebben, die iets weten over het onderwerp van de expositie."

Zoals ieder vak kent ook het beroep van Gijsbers zijn nadelen: "Het is frustrerend als ik idealen niet helemaal kan uitvoeren omdat de financiële werkelijkheid dat niet toelaat." Maar er zijn ook voordelen. "Het spanningsveld tussen geschiedenis en actualiteit is het boeiendst. Het is interessant om in de historie elementen te zoeken waar de moderne mens wat aan heeft. Ik moet als modern mens handelen; prikkelen, vragen stellen. De conservator probeert de bezoekers een tevreden moment in een mooi museum te geven."


Opleiding

  • Reinwardt Academie, faculteit museologie van de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten. Studenten worden in vier jaar opgeleid tot museummedewerker.
  • Varianten: collectie/depotbeheerders, registrators, educatief medewerkers, tentoonstellingscoördinatoren.
  • De opleiding is zowel in deeltijd als in voltijd te volgen. In het derde jaar is er een stage van drie maanden.
  • De Reinwardt Academie is de enige beroepsgerichte opleiding in Europa.
  • Er zijn ook conservatoren die kunstgeschiedenis of archeologie studeerden.