Gerjolein is de vijfde uit een gezin met zes meiden. Op woensdag is het altijd een gezellige bedoening thuis. „Dan heeft mijn moeder zes kleinkinderen over de vloer om op te passen. Mijn zussen en ik kunnen altijd bij mijn moeder terecht. Verder doet ze veel voor mijn oma's. De ene oma woont bij ons aan huis en voor de andere oma hebben we een schuur verbouwd. Mama kamt hun haren en doet boodschappen voor ze. En bij de ene oma gaat ze altijd poetsen.”
Gerjolein heeft eeen goede band met haar moeder. „Soms gaan we gezellig samen winkelen of ergens boodschappen doen.”
Wat Gerjolein haar moeder toewenst? „Ik hoop dat ze dit allemaal nog veel jaren mag doen, met Gods hulp.”