Er kan haast geen brief meer bij. De posttassen links en rechts op de bagagedrager van Danny’s fiets zijn afgeladen. De tassen kunnen met geen mogelijkheid meer dicht. De krat die aan het fietsstuur hangt, zit ook vol. Op het achterrek heeft Danny een berg brievenbuspakketjes vastgesjord.

Zo’n achthonderd poststukken moet Danny vandaag in zijn wijk bezorgen, schat hij. Samen met circa tweehonderd collega’s bezorgt hij voor het sociaal werkbedrijf Inclusief Gresbo Post uit Nunspeet verjaardagskaarten, webshoppakketjes en kortingsvouchers op een deel van de Veluwe.

Langzaam en iets slingerend zet Danny de fiets in beweging. „Even de beenspieren trainen”, lacht hij. Danny schat dat hij tachtig kilo post bij zich heeft. De bezorger steekt dan ook vriendelijk zijn hand op naar de automobilist die hem voorrang verleent. „Het duurt met zo’n vrachtje even voor je stilstaat.”

De eerste stop is de Harderwijkerstraat in Putten. Bij het appartementencomplex parkeert Danny zijn fiets tegen een stenen muur. Hij buigt zich over de linkerfietstas en trekt de eerste stapel post tevoorschijn. De postbode verwijdert de elastiekjes die de bundel bij elkaar houden en loopt dan met handen vol kaarten en magazines naar de brievenbus. Na een kleine minuut geklepper zit het vrachtje in de brievenbussen.

 

PTSS

Als klein kind wilde Danny kok worden en een eigen restaurant beginnen. „Maar toen werd ik van mijn zesde tot mijn zeventiende mishandelt. Daardoor veranderde ik. Ik kreeg een Posttraumatische Stressstoornis (PTSS). Als ik te veel onder spanning sta, komen de beelden van vroeger nog steeds terug.” Dan lukt werken Danny niet en blijft hij een dagje in zijn appartement in Ermelo. Over elf weken krijgt hij traumatherapie.

Vanwege zijn trauma werkt Danny bij het sociaal werkbedrijf Inclusief Gresbo Post. Daar krijgt hij begeleiding en is de werkdruk lager. De tijd die Danny extra nodig heeft ten opzichte van een reguliere postbode om de post te bezorgen, betaalt de overheid. Hij is dankbaar dat hij aan het werk kan en niet thuis hoeft te zitten. „Ik noem het niet eens werk. Ik ben gewoon lekker bezig in de buitenlucht en heb contact met mensen.”

„Goedemorgen, wat maakt u de tuin weer netjes”, groet Danny de man die op zijn knieën in het bloemperk zit. „Ik probeer het”, mompelt die terug. Zijn vrouw lacht naar Danny. „Tjonge, wat heb jij een hoop post bij je.” „Meer dan anders inderdaad”, beaamt de postbode. „Het wordt steeds drukker.” Dan stapt hij weer op z’n fiets naar het volgende huis. „Tot morgen hé.”

 

Mars

Voor bijna elke brievenbus heeft Danny post. De ANWB verspreidt vandaag het ledenblad Kampioen, Sportvisserij Nederland doet de nieuwste editie van Hét Visblad de deur uit. En zo leert Danny de mensen in de wijk –„mijn naasten” noemt hij ze– kennen. Danny weet wie er is verhuist, wie jarig is en in welk huis iemand is overleden. Ook weet hij wie eenzaam is. Dat vertellen de wijkbewoners hem zelf. „Je bent de eerste die ik vandaag zie, zeggen ze dan. In deze coronatijd merk ik dat eenzame mensen extra behoefte hebben aan contact. Dan staan ze me achter de deur op te wachten, of zitten in de stoel te kijken wanneer ik kom. Ik maak dan even een praatje of zwaai een keer extra. Wat ben ik dan dankbaar dat ik iets voor een ander kan betekenen.”

Onlangs was een van de eenzame mensen in zijn wijk jarig, merkte Danny aan de twee verjaardagskaarten die hij moest bezorgen. „Toen heb ik op een briefje gefeliciteerd geschreven en dat door de brievenbus geduwd.” De volgende ochtend zag Danny dat de jarige een envelop op de deur had geplakt. Daarop geschreven: ”Lieve postbode, bedankt voor je felicitatie”. In de envelop zat een Mars. „Dan is mijn dag weer goed”, zegt Danny.

„Jullie zullen het wel druk krijgen dit jaar”, begroet een grijze dame de postbode die haar oprit oploopt. Danny knikt. „Zeker nu in coronatijd.” „Precies, zegt de vrouw. Ik moet nog veertig kaarten schrijven. Naar eenzame mensen en mijn grote familie.” „Heel goed”, zegt Danny. „Altijd ingewikkeld om te bedenken wat je er op wilt schrijven, hé?” De dame knikt. Maar komt wel goed, hoor!” „Natuurlijk”, zegt Danny.

 

Merci

„Officieel mag ik geen praatjes maken”, zegt Danny. „Dat valt niet onder mijn werkzaamheden.” Hij haalt zijn schouders erover op. „In de maatschappij gaat het er steeds meer om dat je het zelf goed hebt. Hoe het met andere mensen gaat, interesseert je niet. Dan denk ik: wat is dat voor insteek? Je bent geen eenling in de wereld. Ik wil zo’n ouderwetse, sociale postbode zijn. Er staat niet voor niets geschreven; ”hebt uw naaste lief.””

Jan op nummer 12 is ook een man die weinig heeft, weet Danny. „Hij vertelde me dat zijn broer was overleden en dat hij zijn huis moest leeghalen. Hij vroeg aan mij of ik iemand wist die zou kunnen helpen. Door mijn contacten in de wijk, kon ik hem wel wat nummers geven.” Sindsdien maakt Danny met Jan, die ongeveer halverwege zijn bezorgwijk woont, regelmatig een praatje. De postbode kreeg eens een mandarijn, en later twee bananen. Vandaag bezorgt Danny een doosje Merci bij Jan. ”Van uw bezorger Danny.”

Nu Danny de wijk leert kennen, kijken de mensen ook naar hem om, is zijn ervaring. „Hoe heftig je leven ook is, opgeven kan nooit de bedoeling zijn”, weet de postbode nu. „Er is altijd hoop. God gaf Zijn Zoon. Vandaag is het grauw, maar soms breekt ineens de zon door. Er is er Een die voor me zorgt, weet ik dan. Wat is Black Friday dan een oplichterij.”