De klompen gaan uit. De roodgeblokte sokken zoeken de rem. De sleutel draait in het contact. Ronkend komen de acht cilinders tot leven. Voordat de Kapellenaar van huis vertrekt, draait hij zijn raampje open. Zo hoort hij zijn truck het best. Plankgas trekt hij weg. Jurian geniet.
Zijn Scania is gebouwd in 1999. „De gloriedagen van de vrachtwagen”, meent Jurian. Als kind raakte hij verslingerd aan deze wagens. „Nieuwe trucks die worden gemaakt, zijn een slap aftreksel van het origineel”, meent Jurian. „Het wordt nooit meer zoals het was.”
Oldskool
Hij is niet de enige die er zo over denkt. Online leidt hij een gemeenschap die zich Back tot the Oldskool noemt, terug naar het verleden. Ruim 140.000 facebookers en 42.000 instagrammers genieten dagelijks van de foto’s van retrotrucks die Jurian uploadt. Ze kopen sleutelhangers, petten en jassen die zijn bedrukt met Jurians Oldskoollogo.
Het leven als communityleider brengt status met zich mee, ervaart Jurian. „Ik bepaal wat er wel en niet bij de stijl hoort. Als ik zeg dat iets er niet bij hoort, komt het er niet. En als truckers onderling lelijk met elkaar praten, zeg ik er wat van. „Sorry”, is dan altijd de reactie.”
Jurian meent dat vrachtwagenbouwers mede door de populariteit van zijn pagina retro-elementen terugbrengen in de nieuwe wagens die ze ontwikkelen. „Als je een 18-jarige chauffeur vraagt of hij een nieuwe truck wil hebben of de mijne, dan weet ik wel wat hij kiest.”
Nostalgie
Retrotrucks staan symbool voor de truckerstijd waarin „alles kan, alles mocht”, meent Jurian. „Als kind keek ik op tegen de stoere truckers die helemaal naar Rusland reden. Of naar Mongolië, met nauwelijks papierwerk. Ze reden zonder problemen vijftien uur per dag.” Die tijd is vervlogen, vreest Jurian. Hij noemt zichzelf nostalgisch. „Mijn moeder nam me vroeger al mee naar brocantemarkten. Daar krijg je een tik van mee.”
Van zijn vader kreeg Jurian de vrachtwagentic. Op zijn derde bezocht Jurian het eerste truckfestival met zijn vader. Hij duwde zijn buggy.
Later doorliep hij het Calvijn College in Goes, deed de studie junior accountmanager en verdiepte zich op het Nederlands Instituut voor Marketing in de kunst van het verkopen. Nu monteert Jurian inbouwkasten, want de truck moet een hobby blijven.
Michelin
In oktober 2017 kocht Jurian zijn eigen truck met 530 pk onder de motorkap. Hij tikte duizenden euro’s af voor de witte vrachtwagen die even oud is als hijzelf. Naar schatting investeerde hij zo’n duizend uur om de vrachtwagen in de door hem gewenste stijl te krijgen.
Zijn 23e verjaardag vierde Jurian, geheel in stijl, met negentig truckers en evenveel wagens
De wieldoppen zijn roodgelakt, Michelin-poppen prijken op de cabine. Het stuur stamt uit 1976. Oma maakte gordijntjes voor de ramen.
„Ouderwets gezellig” is ook het contact met andere hobbyisten. Zijn 23e verjaardag vierde Jurian, geheel in stijl, met negentig truckers en evenveel wagens. Ze kwamen ook uit Engeland, Frankrijk en België. „Die jongens ken ik stuk voor stuk persoonlijk. Als ze jarig zijn, krijgen ze een telefoontje van me. Als vrouw of dochter jarig is, stuur ik ook een appje.” Logisch, vindt Jurian. „We zijn één grote familie.”
Van de buitenkant lijkt de truckerwereld ruw, erkent Jurian. „Maar het zijn gewoon mensen. We lachen en huilen met elkaar. Vorig jaar had een jongen uit de groep leukemie. Dan gaan we met z’n allen naar zijn huis in Groningen.”
Zegeningen
Toen zijn verjaardag op een einde liep, kwam er in Jurian iets op wat hij nog kwijt wilde. „Al die jongens hebben werk, gezondheid, een familie en een eigen truck. Ik zei: Jongens, tel je zegeningen en zie Gods liefde door alles heen.” Ik kreeg ongelofelijk veel appjes. „Waar staat dat in de Bijbel?” vroeg er één. Een ander: „Mijn oma praatte ook altijd zo.””
Bevriende truckers blijven geregeld een weekend over bij Jurian thuis. „Het is een christelijke levensinstelling om de deur voor iedereen open te houden”, meent hij. „De jongens draaien gewoon mee in het gezin. Bijbellezen, bidden en op zondag naar de kerk. Verschillende jongens die van de kerk af waren geraakt, zijn daardoor weer teruggegaan. Voor anderen heb ik een Bijbel gekocht.”
Zijn truckervrienden stellen de communityleider vragen. „Hoe kan het dat jij niet boos blijft nadat iemand wat lelijks tegen je heeft gezegd?” „Als iemand sorry heeft gezegd, is het Gods opdracht te vergeven”, antwoordt hij dan.
Van gemeenteleden krijgt Jurian soms kritiek op zijn hobby en de duizenden euro’s en honderden uren die hij daarin steekt. „Ik hoor dat nooit rechtstreeks, maar via via. Daar word ik boos van. Ik heb dan de neiging een extra rondje door hun straat te rijden.” Verklaren kan hij de kritische houding wel. „Zij zien alleen de spullen, niet de wereld erachter.” Over het geld dat hij uitgeeft: „Dat is toch mijn eigen geld? Er blijft genoeg geld over voor goede doelen.”
Tweede pinksterdag deed Jurian geloofsbelijdenis in de gereformeerde gemeente van Kapelle. Een tiental truckers, zowel christenen als seculiere, was erbij. De kerkenraad maakte op verzoek van de belijdeniscatechisanten een document met daarin uitleg over de liturgie.
Een stoplicht springt op groen. De roodgeblokte sok tikt de bodem bijna aan. De motor brult. Nog enkele honderden meters, dan is Jurian weer thuis. „Mijn moeder heeft al gehoord dat ik er bijna ben.”