Ze zijn 14 en 13 jaar oud als de Tweede Wereldoorlog uitbreekt. Bert en Hans Kuik komen uit een warm en maatschappelijk betrokken gezin in Arnhem. Dat gezin bestaat uit de beide ouders Kuik en een jonger broertje, Wopke.

Bert en Hans schelen nog geen jaar in leeftijd en trekken vaak met elkaar op. Beiden zitten bijvoorbeeld op de padvinderij. De twee lopen daar zo warm voor dat ze illegaal gewoon doorgaan met de padvinderij als de Duitsers die organisatie in de Tweede Wereldoorlog verbieden.

Dat niet alleen: Bert en Hans raken in de loop van de oorlog betrokken bij verzetsactiviteiten, zoals het verspreiden van verzetskranten en bonkaarten.
Ondanks hun illegale activiteiten gaat het leven van deze tieners ook gewoon door in de Tweede Wereldoorlog. De slimme broers maken beiden hun middelbareschoolopleiding af. Bert heeft in 1944 het laatste jaar van het gymnasium erop zitten, Hans had al eerder zijn hbs-diploma gehaald. De eerste wil accountant worden, de tweede arts.

Britse soldaten
Hun toekomstplannen worden ruw verstoord als in 1944 de geallieerden proberen het gebied in en om Arnhem te veroveren: operatie Market Garden. Bert en Hans zijn er als de kippen bij om hulp te bieden waar dat nodig is. De eerste meldt zich aan voor de vrijwillige brandweer, de tweede voor dienstverlening bij het Rode Kruis. Al snel blijken de jongens meer dan nodig te zijn. Ze worden beiden aan het werk gezet in het Sint Elisabeths Gasthuis in Arnhem om gewonde Britse soldaten te verzorgen.

De slag om Arnhem blijkt een hevige strijd te worden. De Duitsers evacueren de hele stad, op het Sint Elisabeths Gasthuis na. Zwaargewonde Britse soldaten mogen daar blijven liggen totdat hun situatie stabiel genoeg is om vervoerd te worden.

Bert en Hans grijpen, samen met leeftijdsgenoten en personeel van het ziekenhuis, hun kans om deze soldaten uit de handen van de Duitsers te houden. Sommige Britse soldaten worden aangemerkt als zwaargewond, terwijl hun verwondingen in werkelijkheid meevallen. Deze soldaten worden voorzien van burgerkleding van onder meer de vader van de jongens en het ziekenhuis uit gesmokkeld.

Ook helpen de broers veel evacués uit de omgeving die langs het ziekenhuis komen, op de vlucht voor het oorlogsgeweld.

Controle
Het verhaal van de dappere broers loopt niet goed af. De Duitsers hebben lucht gekregen van illegale activiteiten in het ziekenhuis. Gewaarschuwd door het ziekenhuispersoneel, besluiten de jongens te vertrekken. Op 3 november, een paar weken voor Hans’ 18e verjaardag, stappen ze op de fiets naar Beekbergen, waar hun ouders tijdelijk wonen. Een paar kilometer voor hun bestemming gaat het mis. De jongens komen terecht in een grote controle van de SS en de SD. Die pakken de broers onmiddellijk op, omdat ze Britse uitrustingsstukken bij zich zouden dragen.


De tieners worden zonder pardon doodgeschoten


De twee tieners worden kort daarna zonder pardon, apart van elkaar en op verschillende plekken doodgeschoten. Een aantal dagen later worden hun lichamen gevonden en ongeïdentificeerd in een anoniem graf begraven. Pas na die begrafenis ontdekken vader en moeder Kuik tot hun grote verdriet wat er met hun zoons is gebeurd.

De familie besluit na de oorlog niet meer naar het oude huis terug te keren. Daar liggen te veel herinneringen aan de twee heldhaftige broers, die hun verzet tegen de Duitsers al zo jong met hun leven moesten bekopen.

De tentoonstelling over het leven van Bert en Hans Kuik is tot en met 31 december te zien in de Hall of Fame van het Airborne Museum Hartenstein in Oosterbeek.

Meer informatie vind je op www.airbornemuseum.nl

Foto: Hans Kuik (l.) in de tuin van het Sint Elisabeths Gasthuis, waar hij samen met zijn broer Bert (niet op de foto) hielp bij het verzorgen van gewonde militairen.