Het studentenleven staat in het teken van vrijheid en zelfstandigheid (en van studeren, natuurlijk). Heel leuk allemaal, maar soms kun je toch wel wat hulp gebruiken bij het maken van alle verschillende keuzes. Het inschrijven en aanvragen van studiefinanciering wordt meestal van tevoren toegelicht op voorlichtingsavonden en door je middelbare school. Op de websites van DUO en Studielink is genoeg informatie te vinden over de meer technische kant van de overstap naar het studentenleven. Maar dan zijn er nog een heleboel praktische zaken te regelen, waarbij er minder makkelijk goede informatie te vinden is. Hoe ontdek je bijvoorbeeld wat goedkope recepten zijn? Hoe kom je makkelijk aan een leuke studentenkamer? En hoe bepaal je of je wel of geen lid van een studentenvereniging wordt?
Huisvesting
Bij de afweging of je thuis wilt blijven wonen of op kamers wilt gaan, spelen veel factoren een rol. Hoe lang moet je reizen voor je de collegebank in kunt schuiven? Zijn er voldoende kamers beschikbaar in de stad waar je gaat studeren? Wil je samen met anderen wonen of heb je liever een eigen appartement? Of zou je liever in de kost gaan bij een gezin dat een kamer aanbiedt?
Thuis blijven wonen heeft veel voordelen. Het financiële aspect staat daarbij met stip op 1: de kosten voor levensonderhoud zijn een stuk lager als je bij je ouders blijft wonen. ’s Avonds kun je waarschijnlijk gewoon aan tafel gaan zitten om te eten wat daar wordt opgediend. Ook de was wordt waarschijnlijk voor je gedaan, kortom: het scheelt een hoop stress en gedoe.
Sinds de invoering van het leenstelsel daalt het aantal studenten dat op kamers gaat. Waar vroeger ruim 60 procent van de universitaire studenten een kamer betrok, is dat nu nog iets minder dan 40 procent, blijkt uit cijfers van het CBS. Veel studenten blijven in elk geval tijdens hun eerste studiejaar nog thuis wonen: op kamers gaan kan altijd nog.
Toch heeft thuis blijven wonen ook nadelen. Zo is het lastig om je vanuit huis echt in het studentenleven te mengen. Daarnaast is het best gezond om rond je 18e langzaam te proberen op eigen benen te staan. Op kamers gaan dwingt je om een nieuw netwerk en een eigen leven op te bouwen. Zelfstandigheid en een eigen mening ontwikkel je in de regel sneller wanneer je in een studentenhuis woont.
Een soort tussenstap tussen thuis wonen en echt zelfstandig wonen is een kostadres. Je ziet ze regelmatig in kerkbladen en kranten: advertenties van mensen die een kostadres aanbieden voor een student.
In de kost gaan is vaak goedkoper dan een eigen appartement of een kamer in een studentenhuis. Ook hoef je vaak niet voor je eigen eten te zorgen en kun je gewoon aanschuiven aan tafel bij het kostgezin. Als je een goede band hebt met mensen bij wie je in de kost zit, kan het ook sociaal een verrijking zijn van je leven.
In de kost gaan is een iets minder grote stap dan in een studentenhuis gaan wonen: je hoeft niet in één keer helemaal op eigen benen te staan. Toch heeft een kostadres ook nadelen. In de meeste gevallen moet je jezelf aanpassen aan de gewoontes in een nieuw gezin. Je hebt daardoor minder vrijheid.
Het is zeker bij een kostadres handig om van tevoren kennis te maken met de aanbieders van de kamer om te kijken of je een klik met hen hebt. Duidelijke afspraken over het contact, de privacy en de regels kunnen de overstap naar een kostadres een stuk makkelijker laten verlopen.
Het grootste deel van de studenten die je tijdens je studiejaren tegenkomt zit op kamers: ze wonen in een studentenhuis of, in enkele gevallen, in een eigen appartement.
Wonen in een studentenhuis is een hele ervaring: je hebt alle vrijheid, je bouwt een nieuw netwerk op, je leert koken, je leert zelfstandig leven. Allemaal voordelen van op kamers gaan. Vaak is de reistijd vanaf een studentenkamer naar de onderwijsinstelling ook korter dan wanneer je thuis blijft wonen.
Maar ook aan op kamers gaan kleven nadelen. Allereerst is het in de populaire studentensteden vrij lastig om een goede kamer te vinden, zeker als je er nog geen netwerk hebt opgebouwd. In het centrum van de meeste studentensteden is er een tekort aan goede huisvesting. Daardoor lopen de prijzen op.
Veel studentenhuizen horen bij een bepaalde studentenvereniging, wat zowel een voor- als een nadeel kan zijn: je bouwt er snel een nieuw sociaal netwerk op, maar voor een plekje in zo’n huis zul je waarschijnlijk meerdere keren moeten hospiteren.
Hospiteren is als het ware solliciteren naar een kamer. De huisgenoten kijken dan of je bij hen en de sfeer in huis past. Maar, zoals dat bij sollicitaties ook gaat, zijn er vaak tientallen mensen die graag op hetzelfde plekje terecht zouden komen. De kans dat je wat langer moet zoeken voordat je een kamer hebt, is daarom groot.
Verder zijn de huurprijzen in de grote studentensteden van Nederland erg hoog. Voor een ‘beetje’ kamer betaal je toch snel 400 euro of meer per maand, iets wat je zeker mee moet nemen in het afwegen van de verschillende woonlocaties.
Hoe vind je een goede kamer? Schakel allereerst je netwerk van vrienden en kennissen in. Veel studenten kunnen via via een plekje veroveren in een studentenhuis. Ook kun je een oproepje plaatsen op sociale media of in een van de bladen van kerken in de stad waar je wilt gaan studeren. Vaak worden in kranten of kerkbladen ook kamers aangeboden, dus het is sowieso handig om deze advertenties in de gaten te houden.
Websites als kamernet.nl, kamertje.nl of kamersinnederland.nl kunnen je ook een eind op weg helpen. Tegen een kleine betaling krijg je daar toegang tot een groot aantal aangeboden kamers.
Verder is het een kwestie van veel en snel reageren. Hoe vaker je op advertenties reageert, hoe groter de kans dat je snel een kamer vindt. En laat je niet afschrikken door afwijzingen: er is altijd wel een kamer die bij je past.
Als je een kamer hebt gevonden, is er nog een aantal dingen dat geregeld moet worden. Denk hierbij aan het ondertekenen van een huurcontract. Het is belangrijk dat je alle afspraken zwart op wit hebt staan, zodat daar later geen misverstanden over ontstaan.
Daarnaast moet je jezelf inschrijven bij de gemeente waarin je gaat wonen en je nieuwe adres doorgeven aan je bank, je school en je verzekeraar. Als je ergens langer blijft wonen, is het handig om ook in die woonplaats direct een tandarts en huisarts te zoeken, zodat je bij noodgevallen direct hulp kunt ontvangen.
Bijbaan
Om kamerhuur, collegegeld en boeken te kunnen betalen, is geld nodig. Veel studenten werken naast hun studie een paar uur in de week, omdat alle beetjes helpen. Een baantje hebben is soms niet haalbaar, vanwege het hoge aantal contacturen of opdrachten bij bepaalde studies.
Het belangrijkste van een bijbaan tijdens je studie is flexibiliteit: aan het eind van een semester of blok is het waarschijnlijk te druk om te kunnen werken, maar na de tentamens heeft de gemiddelde student veel meer tijd.
Welke bijbanen zijn het meest geschikt voor studenten? Natuurlijk kun je elke parttime baan aannemen, maar er bestaan traditionele studentenbaantjes.
Veel studenten werken bijvoorbeeld in de horeca: daar is altijd wel werk te vinden en de werktijden zijn makkelijk te combineren met colleges: overdag naar school en in de avond aan het werk.
Daarnaast heeft bijna elke onderwijsinstelling een aantal baantjes te vergeven. Deze banen –als studenten-assistent of coach of achter de balie bij de universiteit– verdienen meestal erg goed.
Bij de meeste onderwijsinstellingen kun je dan ook nog eens medewerkerskorting op de koffie krijgen, wat natuurlijk een groot pluspunt is.
Natuurlijk kun je ook als freelancer de meest uiteenlopende klussen uitvoeren. Heb je schrijftalent of fotografeer je graag? Bouw je websites of geef je pianoles? Deze talenten zijn vrij eenvoudig om te zetten in geld. Je hebt alle vrijheid om je eigen werktijden te bepalen. Een nadeel van freelance werk is dat je je eigen administratie moet doen, wat behoorlijk veel tijd kan kosten.
Studentenvereniging
De overstap van de middelbare school naar vervolgonderwijs kan voor je sociale leven best lastig zijn. De vrienden van de middelbare school zie je ineens niet meer elke dag en je moet een compleet nieuw, sociaal netwerk zien op te bouwen. Een studentenvereniging kan daarbij helpen: je ontmoet er mensen, je maakt er kennis met het studentenleven, je leert er een eigen mening vormen over het geloof en over allerlei maatschappelijke en ethische vraagstukken.
Maar hoe kies je naar welke studentenvereniging je gaat? Binnen de gereformeerde gezindte is een aantal opties.
De grootste vereniging op het lijstje is CSFR (Civitas Studiosorum in Fundamento Reformato). Deze vereniging heeft verschillende afdelingen, verspreid over het hele land. Deze afdelingen heten disputen. CSFR is te vinden in Amsterdam, Delft, Eindhoven en Tilburg, Groningen, Leiden, Nijmegen, Rotterdam, Utrecht en Wageningen. De kernwaarden van CSFR zijn ontmoeting, overtuiging en ontplooiing. CSFR is een breed geörienteerde vereniging.
Naast CSFR heb je Depositum Custodi (DC). Deze –wat kleinere– vereniging heeft plenaire bijeenkomsten in Utrecht, maar de leden komen uit het hele land. Op de website staat een aantal kernwoorden vermeld: verdieping, bezinning, bewapening en vriendschap. DC heeft studiekringen, in verschillende delen van het land, waarbij je je aan kunt sluiten als je behoefte hebt aan Bijbelstudie en „vooral veel goede gesprekken”, meldt de website.
Een nóg kleinere studentenvereniging is Solidamentum **. Deze reformatorische vereniging heeft kringen in Ede, Zwolle en Gouda. Het doel van deze vereniging is het bieden van een thuisbasis aan studenten die vanuit een beschermde omgeving ineens in een wereld vol andersdenkenden terechtkomen.
Naast deze drie algemene verenigingen zijn er kringen die bij een bepaald kerkverband horen, zoals de GerGemkringen in Amsterdam, Ede-Wageningen, Groningen, Leiden, Rotterdam, Utrecht en Zeeland. Deze kringen zijn iets minder studentikoos, er zijn minder verplichtingen en vergaderingen, wat handig kan zijn als je een studie hebt met veel contacturen.
Koken
De studentencuisine is een aparte tak van sport. Een basisingrediënt dat in de meeste studentenmaaltijden voorkomt, is pasta. Pasta pesto is overduidelijk de meest gegeten studentenmaaltijd: het kost weinig tijd en je kunt er veel mensen tegelijk mee voeden. Op nummer twee staat pasta met roomkaas, spinazie en spekjes, in Leiden ook wel ”Leidse kots” genoemd. Pasta bolognese doet het ook altijd goed: een zak groente en een pot saus bij de pasta en je hebt een maaltijd.
Na een tijd gaat pasta misschien vervelen. Wat kun je daaraan doen? De laatste jaren is de Mexicaanse keuken bij studerend Nederland in populairiteit gestegen. Misschien ligt dat aan het feit dat je dan tortillachips mag eten bij het avondeten, want wie wil dat nou niet?
Verder is een flinke stapel pannenkoeken een klassieker, voor elk tijdstip van de dag. Met pannenkoeken kun je veel variëren, maar het duurt wel lang voor je een stapel hebt gebakken.
Krijg je bijvoorbeeld bezoek of wil je je beste beentje voorzetten? Er zijn genoeg leuke kookboeken voor studenten in de omloop, zoals ”Gewoon wat een studentje ’s avonds eet” van Leonie ter Veld en ”Chickslovefood” van Elise Gruppen en Nina de Bruijn. In deze boeken staan makkelijke en gevarieerde recepten.
Er zijn op internet ook veel recepten te vinden voor studenten met weinig tijd en geld. Zo is de receptenwebsite van Albert Heijn een bron van inspiratie als je in de winkel nog moet bedenken wat je die avond moet koken. Ook websites als smulweb.nl, uitpaulineskeuken.nl en chickslovefood.nl bieden een schat aan recepten voor de inspiratieloze student.
Verder zijn tegenwoordig bij bijna elke supermarkt maaltijdpakketten te koop, met daarin alle ingrediënten voor een bepaald gerecht. Zo heb je meteen verse groenten en hoef je niet heel de winkel door om alle ingrediënten bij elkaar te zoeken. Alleen nog een toetje kopen en klaar. Het is wel wat werk om alles te snijden, maar daar staat wel een indrukwekkend eindresultaat tegenover. Perfect voor als je ouders op bezoek komen of als je zin hebt om jezelf uit te sloven.
** CORRECTIE 07-01-2020
In dit artikel wordt ten onrechte gesteld dat Solidamentum een kleinere studentenvereniging is dan Depositum Custodi (DC). Solidamentum heeft echter meer leden dan DC.