Vier studenten reisden deze week met Woord en Daad naar Oeganda in het kader van MP Watch. Zij onderzochten hoe besluiten van Nederlandse politici mensen in Oeganda raken, en of dit beter kan. Vandaag schrijft Nelline Boers (22) over de vierde en laatste dag van het bezoek.


Maarliefst 80% van de Oegandese bevolking werkt in de landbouw. Daarom is het opvallend dat de minister van Landbouw maar 3% van het nationale budget krijgt om deze sector te helpen. Dat is heel weinig, ook omdat er nogal wat problemen zijn in de Oegandese landbouw. Geld is dus nodig en waar kun je dan beter heen dan naar een bank?

Het probleem in Oeganda is niet dat de overheid niet weet wat ze moet doen, want het beleid op papier is heel goed. Alleen van de uitvoering van dit beleid komt in de praktijk weinig terecht.

De dag begon vandaag met een ontmoeting met een medewerker van de Oegandese DFCU bank in hun splinternieuwe kantoor. DFCU bank werkt nauw samen met de Nederlandse ‘boerenleenbank’ Rabobank. Rabobank probeert met zijn kennis de bank in Uganda te helpen om er voor te zorgen dat de boeren leningen kunnen krijgen. Dat is nu nog wel eens lastig, vooral omdat de risico’s in de landbouw nogal groot zijn. Denk aan misoogsten als gevolg van lange droogtes of te hevige regens. Hierdoor kunnen individuele boeren geen investeringen doen om hun boerderij te moderniseren. Denk bijvoorbeeld aan machines, schuren voor opslag, of koelingsinstallaties om de producten vers te houden.
De bank wil liever aan groepen boeren lenen die goed samenwerken. Bijvoorbeeld door gezamenlijk hun oogst aan handelaren te verkopen. Of door samen te sparen voor investeringen in hun bedrijfjes. Zo kunnen zij ook samen de lening aflossen en elkaar helpen als betalen niet lukt. Hierdoor wordt de kans dat de lening niet wordt terugbetaald kleiner. Het probleem is alleen dat veel boeren nog niet in zulke groepen georganiseerd zijn. Hier kunnen de overheid en ontwikkelingsorganisaties zoals Woord en Daad bij helpen.
We waren na ons bezoek aan DFCU heel benieuwd wat de overheid zelf doet om boeren te helpen, onder andere om hun producten ook buiten Uganda te kunnen verkopen. Daarom bezochten wij we ’s middags de Uganda Export Promotion Board. Dat is een afdeling van de overheid die als doel heeft om boeren te helpen handel te drijven met Europa. Van de boeren en de bank hadden wij al eerder gehoord dat de overheid eigenlijk weinig doet om hen echt te helpen. En inderdaad: wij kregen bij ons bezoek niet het gevoel dat de overheid nu echt goed contact heeft met de boeren en weet wat ze precies nodig hebben.

Het probleem in Oeganda is niet dat de overheid niet weet wat ze moet doen, want het beleid op papier is heel goed. Alleen van de uitvoering van dit beleid komt in de praktijk weinig terecht. Dit komt vaak doordat de overheid niet overlegt met de mensen over wie het gaat, in dit geval de boeren.

Ook wordt niet gecontroleerd of de boeren echt doen wat de overheid zegt. Daarom doet iedereen maar wat. Het lijkt wel een voetbalwedstrijd zonder scheidsrechter. Als MP Watchers gaan we de komende maanden kijken hoe de overheid in ontwikkelingslanden die rol als scheidsrechter kan oppakken.