„Toen ik ging zitten, nam een van hen tegenover me plaats”, vertelt ze in het Hadassah Universitair Medisch Centrum in Ein Kerem in Jeruzalem. „Na honderd meter begonnen ze te roepen: „Allahoe akbar” (Allah is groot, AM). De man tegenover me begon met een mes op mij in te steken. De andere man begon te schieten. De mensen gilden heel hard. Het was vreselijk. Ik riep alsmaar in het Nederlands: „Heere Jezus, Heere Jezus! Help me, help me!” Ik ben ervan overtuigd dat dat mijn redding is geweest. Op een gegeven moment liep hij weg naar achter in de bus.

Eerst bleef ik als versteend zitten. Toen werd de achterdeur helemaal kapotgeschoten. Het glas sprong alle kanten op. Ik dacht: Ik kan eruit. Ik stapte door de kapotte deur naar buiten en heb heel voorzichtig om mij heen gekeken. Ik dacht: Ik moet lopen, lopen, lopen. Wegwezen van die bus hier. Ik zat helemaal onder het bloed er was niemand om mij te helpen. De hele weg heb ik gebeden. Toen kwam er een Joodse man aan in een auto, die me meenam. Hij snapte eerst niet wat er aan de hand was. Ik zei: Er is een steekpartij geweest in de bus.”

„Hij deed zijn T-shirt uit en drukte die tegen mijn schouder waarin een groot gat zat. Er viel wat van mij af. Ik voelde me veilig. Ik viel bijna weg en ik werd heel erg misselijk. Ik zei: Laat die ambulance snel komen. Hij nam mij een heel eind mee. Ondertussen hoorde ik hem praten met de politie en de ambulancedienst. Ik werd op een brancard gelegd. Die ambulance reed kei- en keihard, wat bij mij vreselijk pijn deed in mijn long die was ingeklapt.”


Gestabiliseerd
„Toen ik in het ziekenhuis kwam, hebben ze al mijn kleren afgeknipt. Ik dacht: Ik leef nog, dat is belangrijk. Ze hebben me eerst gestabiliseerd. Dat duurde heel lang. Er stonden zeker vijftien mensen om mij heen, iedereen was aardig en heel vriendelijk. Toen moest de wond helemaal schoongemaakt worden. Ik zei: Ik kan de pijn niet meer verdragen. Ze zeiden: We geven je algehele narcose. Toen ik weer bijkwam, hadden ze de wonden gehecht.”

Op de afdeling chirurgie herstelt ze nu van de steekwonden in de schouder, borst en hand en een ingeklapte long. Over belangstelling heeft ze niet te klagen. Om het kwartier komt er een arts of een verpleegkundige binnen om te kijken hoe het gaat of een test af te nemen.

De locoburgemeester van Jeruzalem Tamir Nir staat aan haar bed om te horen wat er gebeurd is. Dan komt een groepje van de Israëlische organisatie Tag Meir (verspreid het licht binnen) langs, die de strijd aanbindt met haatdelicten.

Aan haar zijde bevinden zich ook drie van haar Arabische en inmiddels volwassen pleegkinderen om haar op haar wenken te bedienen. Marike Veldman (69) is verpleegkundige en woont sinds 1977 in Israël. Ze heeft als pleegmoeder en verbonden aan de stichting Near East Ministry (NEM) zeker twintig Arabische kinderen opgevangen. Een van hen reist vrijdag af vanuit de VS om bij haar te kunnen zijn.

Kapen
Bij de aanslag op lijn 78 werden twee mannelijke passagiers doodgestoken. Zeker zestien andere reizigers raakten gewond. Een van de terroristen is doodgeschoten, de andere werd gearresteerd De terroristen probeerden de bus blijkbaar ook te kapen. Een man zag dat, blokkeerde met zijn auto de weg en sloeg alarm. Politie­auto’s en ambulances kwamen binnen enkele minuten aan geracet.