„Zo ziet ruimtegebruik er nu uit”, lacht Sem als hij zijn slaapkamer binnenstapt. Rechts om de hoek van de deur kijkt een Engelsman in korporaalsuniform hem grijnzend aan. Op de grond voor de plastic pop staan grote hulzen, munitiekisten en bakken vol vergeelde documenten.
In een andere hoek van de kamer staan twee hoge vitrinekasten. Ze zitten stampvol. Gevuld met helmen, bajonetten, pistolen, persoonsbewijzen, sigarettendoosjes, en nog veel meer items van minimaal
75 jaar oud. Het meeste komt uit de omgeving van Opheusden. „Mensen uit het dorp bellen op of schieten me op straat aan als ze iets gevonden hebben. En ik struin ook rommelmarkten, beurzen en marktplaats.nl af op zoek naar uniek oorlogsmateriaal.”
Market Garden
Sems verzamelwoede begon op zijn achtste. Toen zijn oma die leeftijd had, begon operatie Market Garden. „In Opheusden is toen ook hard gevochten. Ze vertelde daar veel over. Dat wekte mijn interesse”, vertelt de Betuwenaar die bij de marechaussee werkt. „Samen met mijn oom en neefje ben ik toen ook veel naar oorlogsmusea gegaan.”
De strijd bij Opheusden is volgens Sem onderbelicht. „Als het over Market Garden gaat, hoor je altijd over de luchtlandingen op de Ginkelse heide en de strijd om de brug bij Arnhem. Maar in de Betuwe ging het er ook hard aan toe.”
Opheusden lag in 1944 op de grens van bezet en bevrijd gebied. Aan de westkant waren de Duitsers nog heer en meester; de oostzijde van het dorp was in handen van de geallieerden. „Volgens mijn oma gebeurde er tot operatie Market Garden weinig bijzonders. Iedereen ging rustig zijn gang.”
Begin van de middag, 17 september 1944. Tientallen Engelse vliegtuigen komen over Opheusden, op weg naar de dropzones tussen Arnhem en Ede. Daar springen de geallieerde soldaten met parachutes naar beneden; operatie Market Garden is begonnen. Het doel: de brug bij Arnhem over de Nederrijn veroveren om uiteindelijk heel noord-Nederland te bevrijden. „Oma wist dat zich nog goed te herinneren, al was ze jong. Vanaf de dijk, hier vlakbij, kon ze de soldaten zien springen.”
Engelse verkenners
Sem pakt er een boek bij. ”De Betuwe in stelling” luidt de titel. „Dit is hét boek over de oorlog in deze omgeving. Ik heb het al een paar keer gelezen.” De verzamelaar bladert door het boek tot hij iets gevonden heeft. „Ja, het is inderdaad 23 september. Dat dacht ik al. Op die dag kwamen er Engelse verkenners in het dorp. Ze merkten dat er weinig Duitsers zaten; alleen aan de westkant stuitten ze op verzet.”
Begin oktober besluiten de Duitsers vanuit het westen op te rukken naar Nijmegen, om de brug over de Rijn daar weer in handen te krijgen. Een hevige strijd barst los. „De inwoners waren toen al wel geëvacueerd, hoor. Mijn oma zat in Geldrop, bij Eindhoven.”
Uit een van de metalen munitiekisten vist Sem een plastic hoesje met foto’s. Hij haalt er drie uit. „Zo zag Opheusden er in mei 1945 uit.” Op de zwart-witbeelden zijn brokken puin te zien. Kapotgeschoten huizen. „Na de bevrijding moest het dorp eerst opgeruimd worden, vertelde mijn oma. Er lagen bijvoorbeeld overal en nergens lichamen van omgekomen soldaten. Die moesten geborgen worden. Maanden later konden de bewoners weer terug.”
Door de strijd is er nog steeds veel oorlogsmateriaal te vinden in en rond Opheusden. „Vooral bij oudere mensen ligt er vaak nog van alles op zolder, of in een oud bureau. Vorige week ben ik nog bij mensen geweest die wat oude documenten hadden. Instructieboekjes voor wapens en persoonsbewijzen. Dat spul.”
Museum
Een deel van Sems verzameling staat momenteel in het gemeentehuis van Opheusden. „Omdat er volgende week een vliegtuigmonument wordt onthuld.” In het streekmuseum in Ommeren staan ook drie gevulde vitrinekasten en twee aangeklede poppen. „Dat is ongeveer 10 procent van de totale verzameling. De rest staat in de garage en in de rest van het huis.”
„Met welk stuk ik het blijst ben? Alle stukken uit het dorp waar ik het verhaal achter weet. En dat is bij heel veel objecten.” Uiteindelijk zou Sem graag een eigen museum beginnen. „Maar ik besef dat dat makkelijker is gezegd dan gedaan.”