„Onze gemeente is groot en daardoor kunnen jongeren zomaar uit beeld verdwijnen”, weet mentor Janneke. „Het mentoraat is een goede manier om met alle jongeren in contact te blijven. Het is beslist niet de bedoeling om de taak van ouders over te nemen, maar we kunnen op deze manier steun aan elkaar hebben.” Robin vindt het fijn dat hij een mentor heeft. „Als ik ergens mee zit kan ik bij haar terecht. Je hebt zo meer contact met leden van de gemeente als je het moeilijk hebt of met vragen loopt over van alles en nog wat. Dat kan over geloof gaan, maar ook over iets anders.”

Door het regelmatige contact tussen de jongere en de mentor kan er een band worden opgebouwd. Janneke: „Per catechisatieseizoen zijn er vaak drie lessen waarbij de mentor aanwezig is en met zijn of haar groepje de vragen van die les bespreekt. Op die manier kun je met elkaar over geestelijke dingen in contact blijven. Verder houden we contact met onze jongeren door mee te leven tijdens hoogte- en dieptepunten in hun leven. We sturen een
appje, doen een kaart op de post of knopen een gesprek aan.” Robin: „Toen ik mijn been brak, kreeg ik een berichtje met de vraag hoe het ging.”

Vreugde
„Ik heb het getroffen met mijn groep”, zegt Janneke. „De twee jongens en twee meiden kunnen het goed met elkaar vinden en zijn betrokken op de gemeente. Het is fijn om zowel serieuze gesprekken te hebben als plezier te maken met elkaar.”

Af en toe onderneemt de groep gezellige uitjes. „We zijn naar het Omniversum geweest en we hebben op het strand bij Scheveningen een wandeling gemaakt. We komen ook weleens een avond bij elkaar of we eten met elkaar bij onze mentor”, vertelt Robin.

Robin is positief over het mentoraat. „Mijn mentor zit bij de catechisatie en is op ons betrokken. Dat we af en toe iets leuks doen met elkaar is ook fijn.” De mentor is te spreken over het contact met de jongeren. „Het mentoraat vraagt om een goede voorbereiding op de mentorcatechisatie. Vooraf krijgen we de te behandelen stof doorgestuurd. Het is voor mezelf altijd leerzaam en zegenrijk om daarmee bezig te zijn.

Het werk vraagt tijd en energie, maar het geeft veel vreugde. Het refrein van Psalm 107 heeft in mijn leven een bijzondere plaats gekregen. De Heere roept ons om Zijn goedertierenheid te loven en Zijn wonderwerken voor de kinderen der mensen. Het is een groot voorrecht dat op deze manier vorm te kunnen geven. Jongeren die onverhoopt afhaken, moeten nooit kunnen zeggen: „Er heeft geen gemeentelid naar mij gevraagd of naar mij omgekeken.””