Vinculum Custodi is de reünistenvereniging van de reformatorische studentenvereniging Depositum Custodi (DC). In een zaal van de Jeruzalemkerk in Utrecht werd nagedacht over het thema ”De Reformatie”. Leidraad was de spreuk: „Ecclesia semper reformanda est”, oftewel: de kerk moet steeds weer gereformeerd worden.

Geestelijk zwaard

Prof. Moehn, bijzonder hoogleraar in Amsterdam vanwege de Gereformeerde Bond in de Protestantse Kerk in Nederland en predikant in Hilversum, verwees naar de filosofische en maatschappelijke omstandigheden die tot de Reformatie leidden. „In het Europa van de vijftiende eeuw maakten de mensen enorme veranderingen mee op alle terreinen van het leven. Te denken valt aan het proces van verstedelijking, de ontdekking van de drukpers en de ontdekking van Amerika.”

De kerk ontwikkelde zich in de late middeleeuwen tot een invloedrijk instituut, aldus prof. Moehn. „De paus zag zich niet alleen als drager van het geestelijke zwaard, maar ook als drager van het wereldlijk zwaard.”

Toch was er in de vijftiende eeuw sprake van een sterke tegenbeweging, die het hoogste kerkelijke gezag toekende aan een concilie van geestelijken en leken. „Met uitzondering van de kerk in Spanje heeft dit echter nergens tot een diepgaande verandering of vernieuwing geleid.”

Vanuit de vroomheid en de moderne devotie kwamen er ook vernieuwingen, aldus prof. Moehn. „Opvallend is de concentratie op Christus en de persoonlijke verbondenheid met vooral het lijden van Jezus.”

Bij Thomas a Kempis, een vertegenwoordiger van de moderne devotie, is de grootste deugd ootmoed of bescheidenheid. „Thomas schrijft zinnen waar je als protestant bij kunt aanhaken en over kunt mediteren.”

Goedkope genade

Een van de kenmerkendste uitingen van de laatmiddeleeuwse volksvroomheid is de aflaat. „De aflaatpraktijk was gebaseerd op de paus, die door zijn sleutelmacht genade kon uitdelen voor straffen in het vagevuur. Lang voor Luther was er al kritiek op dit systeem, omdat de aflaat zonde gemakkelijk en genade goedkoop maakte.”

Ook renaissance en humanisme droegen bij aan de Reformatie. „De centrale leus van de renaissance was ”ad fontes”, terug naar de bronnen.”

Als doorslaggevende factor voor een vruchtbare, blijvende hervorming van de kerk noemde prof. Moehn het ambt van alle gelovigen. „Bij Luther en Calvijn zien we dat het gemeentelid serieus wordt genomen als lid van het lichaam van Christus. Luther breekt met het priesterschap van alle gelovigen de structuur van de samenleving en de kerk open.”

Een andere belangrijke factor is volgens prof. Moehn dat Luther en Calvijn nooit een breuk met de kerk van hun dagen hebben beoogd. „Toen Calvijn werd verweten een scheurmaker te zijn, verdedigde hij zich met een gebed. Hij zag zich verantwoordelijk voor de Bruid van Christus.”

Na de lunch werd er in zogenoemde tafelgesprekken nagedacht over de invloed van de Reformatie op kerkgebouwen, kerkmuziek, sacramenten, onderwijs en Bijbelvertalingen. De vraag was hoe deze zaken er in de Reformatie voorstonden en wat er sindsdien is verdwenen.

De dag werd afgesloten door ds. J. Kommerie, hersteld hervormd predikant te Andelst-Zetten.