De straat ligt vol snoeppapiertjes, ziet Rosalie. Tenminste, als ze op de weg let, want soms kletst ze honderduit met een vriendin. „Toen ik pas aan het knikkeren was, stuiterde de knikker uit het potje omdat er snoeppapiertjes in lagen. En bij ons oude huis lagen altijd hondenpoepzakjes in de sloot, want in die buurt zijn heel veel honden. Een paar jongens uit mijn klas hadden de zakjes in de sloot gegooid, omdat ze dachten dat het grappig was. Maar dat was het niet.
Op straat liggen veel flesjes en zakjes. Als het grote dingen zijn, zegt mama: „Pak het maar op, dan gooien we het in de kliko.” Pas zag ik een staaf liggen waar 32 lege kinderkauwgompjes in konden. Gewoon op straat. Er zaten nog vier snoepjes in. Ik stopte de staaf samen met de snoepjes in de prullenbak bij de speeltuin.
Maar ik kan niet in mijn eentje alles opruimen. Soms zijn de snoeppapiertjes heel klein, dan is er geen doen aan. En op het hondenpoepveldje ruim ik ook niks op. Iel, dan zit er misschien wel plas aan.
Mosselen
Plastic dat niet wordt opgeruimd, verteert langzaam. Heel, echt héél langzaam. Soms waait het weg, het water in. De vissen zitten ermee, want die zwemmen in het water. Voor vogels is het ook een probleem. Die denken dan: hé, een lekker visje. Maar dan is het plastic. Doordat de dieren het opeten, worden ze ziek van de plastic deeltjes die erin zitten.
Mosselen zuiveren het water van kleine plastic deeltjes. Die rommel gaat dan in de darmen van de mosselen zitten. Als dat te lang duurt, bestaat het dier voor de helft uit plastic. Als wij hem dan opeten, krijgen wij ook plastic binnen. Dat is ongezond. Ik denk dat ik ook weleens plastic heb gegeten, want ik hou erg van vissticks.
Het plastic dat de zee inwaait, zoekt elkaar op. De soep van plastic wordt dan kilometers breed en lang. Het zijn vooral kleine stukjes plastic, zoals kleine schepjes. De soep zit ook in het gebied van dolfijnen, en dat zijn mijn lievelingsdieren. Ik wil niet dat die uitsterven.
Het klinkt misschien gek, maar ik denk dat door het plastic veel dieren zijn uitgestorven die nog niet waren ontdekt. Misschien waren dat wel hele leuke dieren die goed zouden geweest zijn voor dierentuinen. Of misschien konden ze gehandicapte kinderen helpen. Denk aan een regenbooginktvis, of een vis in hartjesvorm bijvoorbeeld.
Het probleem is zo groot dat we het niet voor 2025 kunnen oplossen. Ik zag op een filmpje dat ze in India nog niet weten dat plastic slecht is voor het milieu. Er zijn daar stranden die je beter plastic stranden kunt noemen dan kiezel- of zandstranden. Gelukkig is er ook goed nieuws. In ons zwembad hebben ze nu kartonnen wegwerpbekertjes in plaats van bekertjes van plastic.
In de klas zou ik wel een club willen oprichten voor plasticsoep. Ik denk dat ze me zouden uitlachen, maar ik zou wel plannen willen maken. Dan gaan we eerst wachten tot we zestien jaar zijn. Of veertien. Nu al gaan we met elkaar sparen voor een speedboot. Met die boot varen we dan naar de plasticsoep. Daar lenen of kopen we een net om achter de boot te binden. Dan varen we door de plasticsoep, terwijl we ondertussen gewoon een spelletje doen. Omstebeurt sturen we dan. Wij hoeven verder niks te doen, de boot pakt het plastic.
Ik denk niet dat we alles kunnen opruimen met onze speedboot. Nog niet de helft. Maar als we het met de hele school doen, dan kunnen we wel meer dan vier vijfde opruimen, denk ik. Dan hebben we 3000 kilo plastic. Dat zijn wel vijftig tuinhuisjes vol, want plastic is niet zo zwaar.
Dolfijnen
Daarna kunnen we dolfijnen van de bedreigde lijst schrappen. En misschien ook de beren, want die eten nu veel vissen met plastic, waardoor ze ziek worden. Maar als het te goed gaat met de beren, komen er te veel. Dan worden ze een bedreiging voor andere dieren. En moeten we ze afschieten, net zoals gebeurde met de dieren bij de Oostvaardersplassen. Beren afschieten is jammer, maar je kunt er leuke kleedjes van maken.
Ik weet zeker dat we wat kunnen doen tegen de plasticsoep. We moeten zorgen dat er minder afval bijkomt. Dat kan door afval goed te scheiden. Dan kunnen ze het recyclen. Van de tuinstoel kunnen ze wegwerpbekertjes maken, en van de wegwerpbekertjes weer een tuinstoel.
Maar we moeten de soep ook weghalen. Het is net als met gaatjes in je tanden. Als je snoept en gaatjes krijgt, moet je niet alleen stoppen met snoepen. Je moet ook de gaatjes laten vullen.
Wat ik nu al kan doen tegen de plasticsoep weet ik niet zo goed. Want ik heb nog geen speedboot. Ik spuug in ieder geval geen kauwgompjes meer uit op straat.”