Hij vertelt zijn verhaal in de woonkamer van zijn ouderlijk huis. Af en toe wordt hij afgeleid door de hond, een klein keffertje dat fanatiek probeert een vlieg te vangen. „Ik wil mijn verhaal vertellen voor anderen die ook gepest worden”, zegt Lucas. „En voor pesters, zodat ze inzien hoe diep de gevolgen van pesten gaan.”

Het pesten begint al in groep 2. Tot aan groep 7 wordt Lucas structureel dwarsgezeten en buitengesloten. Met lood in zijn schoenen gaat hij elke morgen naar school.

Haar

"Ik hoorde nergens bij."

„Ze pestten me vaak met mijn haar”, vertelt hij. Stoplicht, vuurtoren – de bekende scheldwoorden voor mensen met rood haar worden Lucas naar zijn hoofd geslingerd. Ook met zijn lengte wordt hij gepest; hij is op de basisschool kleiner dan zijn klasgenoten. De treiterijen snijden Lucas door het hart. „Ze gaven me het gevoel dat ik niets kon en dat ik lelijk was. Ik hoorde nergens bij.”

Wie zijn pesters waren? Alle jongens van de klas, zo vertelt Lucas. „Natuurlijk waren er een paar touwtrekkers, maar iedereen deed mee.”
Na groep 7 wordt het pesten minder. De juf die Lucas dan heeft, pakt het pesten daadkrachtig aan. Toch is het nooit helemaal gestopt. „Zelfs toen ik in de eerste klas zat, op een andere school dan de pesters, scholden ze me via de klassen-app van de basisschool nog de huid vol”, vertelt hij.

Adem inhouden
Lange tijd vertelt Lucas aan niemand dat hij wordt gepest. Leerkrachten op zijn school zien het wel, maar doen niets. „Ze zeiden dat het niet zo erg was en dat het vanzelf wel over zou gaan”, vertelt Lucas.

"Ik kreeg weer adem toen ik over het pesten ging praten."

Pas als hij al bijna van de basisschool af is, vertelt hij thuis over het pesten. Dat is een enorme opluchting, herinnert hij zich. „Als je praat heb je rust, dan is het even uit je hoofd. Het voelde alsof ik al die tijd mijn adem ingehouden had. Ik kreeg weer adem toen ik over het pesten ging praten.”

Onzeker
Op de basisschool is Lucas erg onzeker over zichzelf. „Ik dacht dat ze gelijk hadden”, zegt Lucas. „Ze lieten me geloven dat ik niets kan en nergens goed voor ben.” Zijn zelfbeeld is zelfs zo laag dat hij met de gedachte speelt zichzelf van het leven te beroven. „Ik dacht: „Het zou beter zijn als ik er niet geweest was.”

„Gelukkig heb ik dat niet gedaan”, glimlacht hij. „Mijn familie was er voor me, die zorgde ervoor dat ik toch wilde blijven leven. Zij waren het positieve in mijn leven, daardoor wilde ik hier blijven.”

Nieuwe start
Op de middelbare school maakt Lucas een nieuwe start. Tegen zijn nieuwe klasgenoten is hij open over zijn pestverleden. Toch vertelt hij pas alles als het pesten op zijn nieuwe school ook dreigt te beginnen. „Ik vertelde hoe ellendig ik me voelde en dat ik dood wilde. Daar schrokken ze erg van.” Sindsdien houden zijn klasgenoten rekening met Lucas’ verleden; ze pesten hem niet langer en proberen dingen die hem aan zijn pestverleden herinneren, te vermijden. Gemoedelijke grapjes over zijn rode haar maken dus ze niet meer.

"Ik dacht: "Het zou beter zijn als ik er niet geweest was", vertelt Lucas."

Hoewel Lucas op zijn nieuwe school niet gepest wordt, achtervolgen de pesters van de basisschool hem nog steeds. „Ze schelden me uit als ik hen tegenkom op straat.”

Angst
Lucas’ leven wordt nog altijd beheerst door angst, al ziet hij zijn pesters niet vaak meer. „Ik ben bang als ik hen tegenkom. Dan schiet ik gauw een straatje in, zodat ze me niet zien.” Als hij hen niet kan ontlopen, probeert hij de jongens te negeren.

"Ik ben al snel bang dat het pesten weer begint."

Ook de angst dat het pesten op zijn nieuwe school alsnog begint, zit er diep vanbinnen nog steeds, vertelt Lucas. „Als klasgenoten voor de grap mijn stoel naar achteren trekken of elastiekje naar me schieten, raak ik in paniek. Dan denk ik dat het pesten weer begint.” Als hij klasgenoten erop aanspreekt, blijken ze het niet gemeen bedoeld te hebben. „Ik leer langzaam om zulke ‘grapjes’ te relativeren.”

Behandeling
Nu volgt Lucas een EMDR-behandeling: Eye Movement Desensitization and Reprocessing, betekent dat. Deze behandeling helpt hem zijn trauma te verwerken en zijn verleden een plaats te geven. In dit traject haalt hij pijnlijke herinneringen op uit zijn verleden.

De onzekerheid over zichzelf verdwijnt stukje bij beetje. Lucas: „Vroeger raakte ik snel in paniek en was ik heel bang, dat wordt nu minder.” Hij durft nu meer voor zichzelf op te komen, vertelt hij. „Vroeger kroop ik in een hoekje als mensen me pestten, nu zeg ik er iets van.”

Wat Lucas wil zeggen...

"Mijn hele jeugd is kapotgemaakt."

...tegen mensen die gepest worden: „Doe je mond open. Praat erover. Je kunt het vaak niet alleen oplossen. Zoek daarom hulp bij anderen.”
...tegen pesters: „Stop ermee. Mijn pesters hebben geen idee van wat ze me hebben aangedaan. Pesten is ingrijpender dan mensen denken. Mijn hele jeugd is erdoor kapotgemaakt.”

Dit is deel 1 in een tweeluik over pesten, in de aanloop naar de landelijke Week Tegen Pesten volgende week. Lucas heet in werkelijkheid anders. Zijn echte naam is bekend bij de redactie.