De stroom bezoekers komt al goed op gang als een paar secretaresses in opleiding gehaast een rode loper met tape proberen vast te maken. „Elke student van onze opleiding moet een keer helpen bij een evenement. Wij hebben deze open avond georganiseerd”, vertelt het groepje studenten van het Hoornbeeck College in Kampen.

Bij de ingang staat Lourens van Dokkum met zijn vader te wachten op de eerste voorlichtingsronde. De 16-jarige Urker Pieter Zandt-leerling heeft nog geen idee wat hij wil gaan studeren. Naar welke studie hij vanavond wil, moet hij ook nog bedenken. „Ik zie het wel. Waarschijnlijk iets met biologie.” Als hij een overzicht van studies en klaslokalen onder ogen krijgt, concludeert hij: „Dit heeft allemaal weinig met biologie te maken.”

Een kwartier rijden vanaf de mbo-school staat Hogeschool Windesheim. Het omvangrijke studieaanbod van de Zwolse onderwijsinstelling maakt dat een open avond hier niet volstaat; al vanaf het middaguur wemelt het op de campus van leerlingen met hun chauffeurs: de ouders.

Pabo

„Welkom bij de pabo. Goed dat de zaal zo vol zit, want er is een groot lerarentekort”, begroet een bevlogen docent de ruim dertig toehoorders. Naast hem staan twee studenten met een lichtblauw Windesheimshirtje aan. „Ik ga straks iets zeggen over de pabo, maar zij vertellen het echte verhaal”, wijst de enthousiasteling naar de twee leraren in opleiding. Lachend: „En ze zijn niet omgekocht.”

„Je moet open, sociaal en betrokken zijn om deze opleiding te doen”, stelt de voorlichter. „Klopt”, beamen de studenten. Een vader gaapt.

Na een lang verhaal over studielasturen, toelatingseisen en collegegeldvoordelen krijgen de paboërs het woord. Een tikkie nerveus promoten ze school en opleiding. „Hoi, ik ben Sanne, 23 jaar, kom uit Meppel, ben tweedejaars. Het is hier echt heel leuk. De school is heel groot, maar niet zo schools. Je bent geen nummer. Ik heet gewoon Sanne. En de docent heet gewoon Bart.”

Nadat haar medestudent iets over stagelopen heeft verteld, is de docent tevreden. „Heel goed. Jullie krijgen vanavond extra eten”, grapt hij. De zaal lacht moeizaam.

Leerlingen die naar het Hoornbeeck gaan, worden ook geen nummer, verzekeren de meeste studenten. „De school is relatief klein, dus het doet huiselijk aan”, jubelt een docent terwijl studenten ”medewerker facilitaire dienstverlening” met schalen vol hapjes rondlopen. Blokjes kaas met een druif en een vlaggetje, sneetjes van een belegde wrap, plakjes grilworst met een mandarijnenpartje. „Net een verjaardag”, merkt een bezoeker op.

Baankans

Ilse Raanhuis (16) uit Hengevelde weet twee dingen zeker: ze wil geen kantoorbaan en niets in de zorg. Maar welke studie ze wél gaat doen, is haar volslagen onbekend. Met haar moeder zit ze aan een tafeltje in gebouw C van Windesheim. „Ik kom net bij social work vandaan; daarvoor heb ik de pabo bezocht. Straks ga ik nog naar de lerarenopleiding geschiedenis.”

De voorlichtingen maken het kiezen niet makkelijker, vindt Ilse. „Social work is lekker breed, dus dan kan ik nog veel kanten op. Maar ja, de baankans bij de pabo is ook aantrekkelijk. Hopen dat de opleiding geschiedenis overduidelijk leuker is. Anders weet ik het niet, hoor.”

De hal bij de receptie van de Zwolse school staat vol statafels waar informatiegidsen en studiebrochures op uitgestald liggen. Aan de muur hangen posters vanwaar studentes met hagelwitte tanden de bezoekers vriendelijk toelachen. Felgekleurde banners doen allerlei grote uitspraken: ”Het echte leven begint hier”. En Zwolle is de leukste studentenstad.

Veelbelovende banners staan er ook in Kampen. Bij een van de statafels krijg je zelfs ”Altijd antwoord op alle vragen”.

Lourens uit Urk heeft besloten naar de opleiding beveiliger te gaan. „Dat is iets met sport, dus daar komt mijn voorkeur voor biologie goed van pas.” Het is een populaire studie; lokaal 2.06 zit stampvol. „Misschien omdat het de enige opleiding is waar meiden een broek aan mogen”, grijnst een teamleider. Voor in de klas staan vijf beveiligers in spe; zwarte, lompe schoenen aan de voeten. De docent staat aan de zijkant en kijkt toe hoe zijn studenten hun verhaal doen.

„De opleiding is lekker praktisch. Je mag er veel bewegen”, begint de meest rechtse jongen, die de leiding heeft. De andere vier –van wie twee meiden– stellen zich ook voor en vertellen waarom zij voor beveiliger hebben gekozen. „Ik wil bij de politie”, klinkt het meermaals.

Na tien minuten is het tijd voor actie. „Tien keer opdrukken”, beveelt de leider. Even later staan de geïnteresseerde middelbare scholieren met rode hoofden weer overeind. „Aan het begin van de opleiding moet je een sporttest doen. Maar maak je geen zorgen, hij is niet moeilijk.”

De 14-jarige Kyara Bakker uit Genemuiden wil ook de opleiding beveiliger volgen. „Misschien ga ik bij de politie, maar eigenlijk weet ik het nog niet. Ik ben ook nog jong. Juist daarom de beveiliging: hier word je mentaal en fysiek sterk. Daar heb je altijd wat aan.”

Tactiek

In de hal van Windesheim tappen Thirza, Esther en Rosemarie een beker gratis limonade. De zestienjarigen zitten op de Van Lodenstein in Amersfoort en wonen in de buurt van de Utrechtse stad. Toch komen ze naar Zwolle voor een open dag. Een tactische keuze: „Het grote voordeel van deze school is dat-ie zo groot is. Ze hebben veel verschillende opleidingen. Uiteindelijk gaan we waarschijnlijk naar een studie dichter bij huis, maar zo hoef je niet naar meerdere open dagen om verschillende studies te zien.” De schoolgrootte heeft ook een nadeel. „Je kunt hier makkelijk verdwalen.”

Na een oefening met het NAVO-alfabet en portofoons zit de actieve voorlichting op het Hoornbeeck erop. Biologieliefhebber Lourens is overtuigd: „Dit wordt ’m waarschijnlijk. Je moet ook maar gewoon iets kiezen, toch?”


Open dag geen garantie voor schoolvrij

Lekker, een dag geen school. Alleen daarom al zou je eens een open dag bezoeken. Maar vrij krijgen voor het snuffelen aan vervolgstudies is niet op iedere school vanzelfsprekend.

Havoërs en vwo’ers van het Calvijn College in Goes zijn verplicht vier dagen vrij te nemen voor een meeloopdag, proefstudeerdag of het bezoeken van een open dag. „Het is belangrijk dat je buiten de deur van ons schoolgebouw kijkt”, vindt Flip Quist. Hij is decaan havo op de Zeeuwse school. Het vrij vragen is digitaal geregeld. „Willen leerlingen naar een open dag, dan moeten ze dat via de website aangeven. Daarna geef ik via dat systeem toestemming. En aan het eind moeten ze digitaal drie vragen beantwoorden over het bezoek.”

Vmbo’ers van de Pieter Zandt scholengemeenschap krijgen geen vrij voor het bezoeken van open dagen. „Die zijn meestal aan het eind van de middag, ’s avonds of op zaterdag, dus leerlingen kunnen er prima in hun eigen tijd heen”, legt Aart Vlijm uit. Hij is decaan vmbo op de Kampense vestiging van de school. „Wij adviseren leerlingen om naar open dagen te gaan, maar het is niet verplicht. Wij gaan namelijk niet over wat leerlingen in hun vrije tijd doen.” Voor meeloopdagen of snuffelstages krijgen Vlijms leerlingen wel vrij.

Vwo’ers van het Van Lodenstein College in Amersfoort moeten in de bovenbouw minimaal één open dag bezoeken en één dag meelopen met een student. Maar decaan Henk van Grol stimuleert leerlingen om vaker te gaan. „Zo’n 20 procent van de leerlingen die onze school verlaten, valt in het eerste studiejaar uit. Dat percentage moet omlaag, dus geven wij leerlingen alle ruimte om hun keuze zo goed mogelijk te maken.” Vrij vragen doen ”lodo’s” digitaal, via een speciaal programma voor studiekeuze: Qompas. In een toelichting moeten ze aangeven waarom het bezoeken van een open dag voor hen zinvol is.

„Blijf kritisch”, adviseert Van Grol leerlingen die naar een open dag gaan. „Tijdens dat soort dagen is iedere school goed, krijg je overal eten en drinken, en is elke studie de leukste. Prik daar doorheen.” Een vragenlijst kan helpen studies objectief te beoordelen. „Maar het gaat er niet alleen om of een opleiding goed is, maar vooral of ze bij jou past.”