Op een zondagmorgen, maanden geleden, zet Mohammad Sara af bij de kerk, terwijl hij samen met de kinderen een plek zoekt om de auto te parkeren. Sara is nog maar net binnen, als gewapende mannen het kerkgebouw binnenvallen en om zich heen beginnen te schieten. Het lijkt een eeuwigheid te duren, maar in werkelijkheid zijn het slechts dertig seconden. In die korte tijd ligt de grond bezaaid met lichamen van gewonden en doden. Sara valt neer op het lichaam van een slachtoffer. Ze probeert zo stil mogelijk te blijven liggen, terwijl de kogels over haar hoofd vliegen.

Zo snel als ze binnengekomen zijn, zo snel zijn de aanvallers ook weer verdwenen. Het geluid van de kogels blijft in Sara’s oren naklinken. Sara kijkt naar haar jurk en ziet dat ze onder het bloed zit. Het bloed van de persoon die onder haar lag en die de aanval niet heeft overleefd. Zo vindt Mohammad haar. Huilend laat ze zich in zijn armen vallen.

Op de vlucht

Op dat moment besluit Mohammad dat het tijd is om Mosul te verlaten en naar het veilige Koerdistan te vluchten. Nog diezelfde dag beginnen ze met voorbereidingen voor de reis. Ze laten alles achter.

In slaap huilen

Sara worstelt met wat ze heeft meegemaakt. “Elke nacht huil ik mezelf in slaap. De dromen zijn zo levensecht. Ik kan nooit vergeten wat er is gebeurd.” In hun eigen kleine hoekje van de aula hebben Mohammad en Sara zelf van papier een kruis gemaakt op een van de pilaren. Ondanks hun omstandigheden blijven ze op God vertrouwen.

 

Pakistan: kinderen van vermoorde ouders

Begin: