Dat ging zo. „Om elf uur ’s avonds kwam ze thuis uit haar werk. Bij de voordeur werd ze onder schot gehouden door twee criminelen. Die dwongen haar in haar Ford te stappen. Na een bange rit werd ze uit haar auto gezet. Die was ze kwijt. Huilend kwam ze thuis.”

De tweede keer werd de vrouw gekidnapt toen ze bij haar baas in de auto zat. Ook toen werd ze op de snelweg vrijgelaten.

Ondanks de avonturen van haar moeder wil Lizabeth altijd in haar land blijven wonen. „Ik heb een band met het land omdat ik er geboren ben. En al mijn vrienden wonen hier. Maar het is hier wel gevaarlijk.”

Haar 12-jarige landgenoot Sofia is zó bang om te worden beroofd dat ze ervan droomde. „Ik liep ’s nachts op straat en zag daar een paar mannen lopen. Ik dacht dat ze van de FBI waren, maar toen ze dichterbij kwamen, richtten ze ineens hun pistolen op mijn hoofd. Zo dwongen ze mij mijn portemonnee te geven. Ik rende voor mijn leven. Toen schrok ik wakker.”

Sindsdien is de tiener bang. „Ik reis niet met het openbaar vervoer omdat dat gevaarlijk is. En verder hoop ik niet dat ik ziek wordt. Laatst was een vriend van mij in een boom geklommen. Hij viel eruit en raakte gewond. In het ziekenhuis had hij een injectie nodig. Die moest hij zelf kopen omdat het ziekenhuis de medi­cijnen niet meer had. ViaWhatsAppvrienden kwamen we in contact met iemand die een injectie voor hem had.”

Sofia wil met haar moeder naar Argentinië verhuizen om de problemen te ontvluchten. De zusjes Jandrea (14) en Julie (11) twijfelen daar nog over. „Als we het land verlaten, lijkt het alsof we het leven in Venezuela niet meer volhouden. Het opgeven. Maar we zijn bang dat we wel móéten vertrekken als de situatie hier zo onveilig blijft.”

„Ik zit in de tweede klas van de middelbare school”, vervolgt Jandrea. „Elke dag moet ik, voor mijn eigen veiligheid, opletten als ik uit huis vertrek. Ik kan niet zomaar op straat lopen, want criminelen beroven mensen aan de lopende band. Op straat kan ik niet bellen, ook niet in geval van nood, want dan wordt je telefoon gegarandeerd gestolen. Ik ben bang om ziek te worden, want dan moet je zelf je medicijnen bij elkaar zien te krijgen.”

Haar zusje Julie moet met voedselbonnen in de rij staan voor eten. „Ik houd van de lekkernij ”bollitos de chicharron Venezolanos”: een oliebol gevuld met varkensvlees. Mijn moeder houdt er niet van, maar ik vind ’m heerlijk.” Ze wil er niet aan denken dat ze deze heerlijkheden te zou moeten missen.

Venezuela in het kort

Vlak na de eeuwwisseling ging het de ruim 30 miljoen inwoners van het Zuid-Amerikaanse land Venezuela nog voor de wind. De olieprijs was hoog en het land heeft meer dan genoeg van het zwarte goed.

De Venezolanen waren dol op de toenmalige president Chavez. De school en het ziekenhuis waren helemaal gratis. Ook werd er in het land regelmatig gratis voedsel uitgedeeld.
Toen de olieprijzen daalden, werd dat echter onbetaalbaar. Dertig miljoen Venezolanen zitten met de gebakken peren. Ze staan dagelijks in de rij voor voedsel of treffen lege winkelschappen aan.

Veel Venezolanen lijden honger. Wie in Venezuela ziek wordt, heeft een flink probleem, want aan medicijnen en andere medische voorzieningen is een nijpend tekort. Steeds meer mensen willen daarom emigreren.