Hun eerste ontmoeting staat beiden in het geheugen gegrift. „Hallo, ik ben Alie”, zegt Vletter tegen de Afghaanse vluchteling die op een zondag in 2015 voor het eerst een dienst van de christelijke gereformeerde kerk in Alphen aan den Rijn bezoekt. De jonge Afghaan schiet in de lach en zegt: „Ik ben ook Ali.”
De komst van Alireza –kortweg Ali genoemd– naar Alphen aan den Rijn heeft een lange voorgeschiedenis. In een Barista Café in het centrum van de stad vertelt hij dat hij als kind van Afghaanse ouders wordt geboren in Iran. De eerste jaren woont hij in Iran en Afghanistan. Hij is twaalf jaar als zijn ouders naar Turkije vluchten.
Het islamitische gezin, dat vier kinderen telt, komt via buitenlanders in aanraking met het christelijk geloof. „Mijn vader had veel pijn aan zijn arm. Op een dag heeft een christen met hem gebeden. Daarna had hij geen pijn meer. Mijn ouders zijn toen christen geworden en ik ging met hen mee naar een kleine, internationale kerk.”
De kennismaking met christenen is voor Heydari, die zich in die tijd geregeld depressief voelt, een bijzondere ervaring. „Ik zag allemaal blije mensen. Na een jaar werd ik enthousiast over de kerk. Ik fietste geregeld een uur naar de plek waar ik een Bijbelstudie kon volgen, want ik wilde meer over het christelijk geloof weten.”
Heydari komt tot geloof in de Heere Jezus en besluit zich in 2009 te laten dopen. Dit gebeurt in een geheime samenkomst van de Amerikaanse huisgemeente, waar een paar pannetjes water over zijn hoofd worden leeggegoten. „Ik was echt blij.” Tegelijk beseft hij dat het gevaarlijk kan zijn als moslims erachter komen dat hij is bekeerd tot het christendom. „Dan word je als afvallige gezien.”
De problemen blijven niet lang uit. Op allerlei manieren ondervindt Heydari, evenals andere gezinsleden, moeilijkheden. Door zijn bekering is hij in Turkije bijvoorbeeld alleen nog welkom op school om zijn examens te maken. Tijdens de lessen is hij niet gewenst. Om mede in het levensonderhoud van het gezin te kunnen voorzien, werkt hij onder meer als fietskoerier, in een supermarkt en de horeca. Overal stuit hij op hetzelfde probleem als zijn ouders. „Van de bevolking is 99 procent moslim. Als christen word je niet geaccepteerd. Ik werd subtiel en openlijk gediscrimineerd.”
In 2015 besluit hij naar Europa te vluchten. „Ik wilde studeren en aan een goede toekomst werken. Van Nederland had ik gehoord dat het een christelijk land is. Ik dacht: daar krijg ik geen problemen.” Vanuit het aanmeldcentrum voor asielzoekers in Ter Apel komt hij via diverse opvangcentra in Alphen aan den Rijn terecht. Het azc, ondergebracht in een voormalige gevangenis, ligt op loopafstand van de christelijke gereformeerde Opstandingskerk.
Het is een vreemde ervaring voor hem daar voor het eerst een dienst bij te wonen. „De vrouwen droegen een hoed en aan het begin van de dienst kwamen er allemaal mannen in een zwart pak binnenlopen. Er werd niet gezongen bij een gitaar, zoals in Turkije, maar iemand speelde op een orgel. Bovendien zag ik nergens een kruis. Ik dacht: misschien is dit toch geen kerk. Later begreep ik dat er in Nederland verschillende soorten kerken zijn.”
De komst van de eerste asielzoekers naar Alphen aan den Rijn zal Alie Vletter, getrouwd en moeder van drie zonen en twee dochters, niet snel vergeten. „Ik had nog nooit contact gehad met mensen uit andere culturen, mijn hart nog niet voor hen opengezet. Toen er in 2016 vlak bij de kerk een azc kwam, besefte ik dat hier een taak voor ons lag. Ik heb het in gebed bij de Heere gebracht en wilde doen wat mijn hand vond om te doen.”
Al snel komen er –soms tientallen– asielzoekers in de kerk, zowel christenen als moslims. Via Google Translate krijgen ze iets mee van de inhoud van de preek. Vletter krijgt al snel contact met een aantal Afghanen. Heydari heeft vanaf het begin een speciale plek in haar hart. „Dat kwam niet alleen doordat onze namen meteen een band schepten. Hoewel de taal lastig was voor Ali, merkte ik dat het christelijk geloof in zijn hart zat. Hij was voor mij niet alleen een Afghaanse jongen, maar ook een broeder in Christus.”
Hechte band
Geregeld komt Heydari bij het gezin Vletter, waarvan dan nog drie kinderen thuis wonen, over de vloer. „Ik merkte dat hij het als christen in het azc moeilijk had, te midden van veel moslims”, zegt Vletter. In korte tijd ontstaat er een hechte band tussen de vluchteling en haar. Al na een paar weken noemt hij haar ”mama”. „En ik beschouw hem als mijn vierde zoon”, zegt Vletter. Heydari: „Tegen Alies oudste dochter zei ik: „Ik heb altijd graag een oudere zus willen hebben.” Toen zei ze: „Ik ben jouw zus.” Het voelt echt als familie voor mij.”
De kennismaking met het Nederlandse gezinsleven is voor Heydari soms lastig. Hij kijkt er vreemd van op dat de Vletters een hond als huisdier hebben. Dat is in zijn cultuur ondenkbaar. „In Afghanistan is een hond vies, nee: meer dan vies. We hebben daar een speciaal woord voor.” Na verloop van tijd raakt hij echter gewend aan het Nederlandse huisdier. „Ik laat hem zelfs weleens uit.”
Onveilig
Na enkele maanden wordt Heydari overgeplaatst naar een azc in Goes. „Toen ik hoorde dat hij daarheen ging, heb ik enorm gehuild. Maar we bleven contact houden. Ik ging geregeld naar Goes, of we troffen elkaar ergens halverwege”, zegt Vletter.
In het Zeeuwse azc deelt Heydari een slaapruimte met zeven Afghaanse moslims. Daar krijgt hij als christen in toenemende mate problemen. Zo worden persoonlijke bezittingen gestolen uit een opengebroken kast. Een andere keer is er over al zijn spullen heen geplast. In die tijd logeert hij geregeld een weekend bij mama Alie en haar gezin. „Dan kon hij even bijkomen”, zegt ze.
Na een overplaatsing naar een ander azc voelt Heydari zich als bekeerling nog steeds erg onveilig. Om die reden slaapt hij meer dan eens buiten het opvangcentrum, op een station. Als Vletter daarachter komt, besluit ze in overleg met haar gezin hem een plek in haar huis aan te bieden. „We hadden een zolderkamer vrij. Ik had toen niet gedacht dat hij anderhalf jaar bij ons zou wonen.”
Hoewel Vletter haar woning met liefde voor de vluchteling openzet, geeft ze eerlijk aan dat er weleens fricties of spanningen zijn, bijvoorbeeld door keuzes die hij maakt. „Dan denk ik: ik zou dit niet doen, maar regel het maar. Dat heb je altijd als kinderen ouder worden.” Sommige verschillen zijn cultuurbepaald. „Rijst koken deed ik bijvoorbeeld helemaal verkeerd. Ali heeft me geleerd hoe ze dat in Afghanistan doen. Ik gebruik nu nooit meer snelkookrijst.”
Heydari merkt verschillen tussen moeders in zijn cultuur en die in Nederland. „Jouw echte moeder zorgde meer voor je”, zegt Vletter. „Zij zette altijd eten voor je klaar, hoe laat je ook thuiskwam. Ik zeg weleens: „Ik ben er vanavond niet, pak maar iets uit de vriezer.””
De band tussen Heydari en zijn ouders is altijd hecht geweest. „Ik heb twintig jaar bij hen gewoond en zag hen elke dag. Mijn moeder zat altijd op mij te wachten, ook als ik na twaalf uur ’s nachts thuiskwam. Nu heb ik mijn ouders al bijna vijf jaar niet gezien. Ik mis mijn moeder erg, wil naast haar zitten, haar voeten kussen. Voor mijn ouders was het ook heel moeilijk dat ik wegging. Mijn broer vertelde later dat mijn moeder de eerste vier maanden na mijn vertrek bijna niet at. Elke dag zette ze nog een bord voor mij op tafel.”
Speciale plek in het hart
De afstand met zijn familie is na Heydari’s vertrek uit Turkije nog groter geworden. De andere gezinsleden komen in 2016 als erkende vluchtelingen in de Verenigde Staten terecht, kort voordat Trump daar president wordt. Via telefoon en sociale media houdt Heydari contact met hen.
Als hij een verblijfsvergunning krijgt, dient Heydari bij de gemeente Alphen aan den Rijn een verzoek in om daar woonruimte te krijgen. „Na een paar weken kreeg ik een brief: „Gefeliciteerd met uw nieuwe huis.”” Vletter: „Het ging snel, te snel. Ik ben een echte moederkloek. Als mijn kinderen het huis uit gaan, huil ik heel wat af. Zo ging dat bij Ali ook. Het is een soort rouwproces.”
Heydari volgt nu een ict-opleiding aan het Hoornbeeck College. Op zondag bezoekt hij diverse (internationale) kerken in de regio, op zoek naar een gemeente waar hij zich thuis voelt. Mama Alie ontmoet hij vrijwel wekelijks. Tijdens zijn verjaardag in september eet hij samen met haar in een Afghaans restaurant in Rotterdam. Vletter: „Het was een prachtig restaurant, met zicht op de Maas. En het eten was heerlijk.”
Voor Heydari is het onmogelijk om zijn familie in de Verenigde Staten op te zoeken. „Dat heeft te maken met regels van Trump. Ik hoop mijn ouders ooit weer te kunnen zien.” Vletter gunt hem dat van harte. Hoe Heydari’s toekomst er ook uit zal zien, hij zal een speciale plek in haar hart houden. „Zelfs als hij ooit in Amerika zou gaan wonen, hoop ik met hem in contact te blijven, hoe dan ook.”